Nederlandse internetgebruikers moeten hun eigen modem of router kunnen kiezen. De Autoriteit Consument en Markt schrijft in een nieuwe richtlijn dat telecomproviders tot aan het 'vaste netwerkaansluitpunt' eigenaar zijn van het netwerk. Daarna zijn dat de klanten zelf.
De ACM schrijft in de Conceptbeleidsregel Netwerkaansluitpunt dat consumenten daarmee een vrije modemkeuze hebben. Nederlandse internetgebruikers zouden daarmee niet meer verplicht gebruik hoeven te maken van de modem die een isp aanbiedt.
Volgens de ACM is het netwerkaansluitpunt 'vanuit het openbare netwerk bezien het fysieke punt aan het einde van de kabel dat een provider op locatie van de eindgebruiker binnen heeft gebracht'. Daarmee is het punt waar het netwerk begint eigendom van de consument, die daarmee ook mag beslissen welke modem of router hij gebruikt.
De toezichthouder wil met de beleidsregel concurrentie en innovatie stimuleren. "Als consumenten zelf kunnen kiezen welke apparaten ze kopen om aan te sluiten, stimuleert dat aanbieders van modems, routers en mediaboxen om een goed aanbod te doen op gebied van prijs en/of functionaliteit", schrijft de ACM.
De vrije modemkeuze is al jaren onderdeel van discussie. De ACM wilde aanvankelijk al in 2018 de beleidsregel publiceren, maar stelde dat later uit naar eind 2019, en daarna tot 2020. Eerder dit jaar begon KPN al wel zelf met een vrije modemkeuze. De ACM baseert de regel op de richtlijn van de Berec, het samenwerkingsverband van Europese telecomtoezichthouders.
Ook nu is de regel nog niet definitief. Het gaat om een conceptbeleid waar de ACM reacties op wil hebben van belanghebbenden. De definitie van een 'netwerkaansluitpunt' is al wel definitief, zegt een woordvoerder. Dat is gedaan om providers alvast voor te bereiden op het feit dat de vrije modemkeuze er komt. Nadat de providers hebben gereageerd komt de ACM met definitieve beleidsregels. Die treden 'waarschijnlijk pas in 2021 in werking', zegt de woordvoerder.