De Autoriteit Persoonsgegevens heeft in 2018 in totaal 20.881 meldingen van datalekken binnengekregen. Dat is volgens de toezichthouder meer dan een verdubbeling ten opzichte van het jaar daarvoor. In 2016 ging het nog om 5500 meldingen.
Bijna een derde van de datalekken vond plaats in de gezondheidszorg. Die was goed voor 29 procent van de meldingen, gevolgd door de financiële dienstverlening en het openbaar bestuur met respectievelijk 26 en 17 procent. De AP stelt zelf dat dit aantal haar verwachtingen heeft overtroffen en dat het daarom de capaciteit uitbreidt. "Deze acties kunnen leiden tot meer handhavende maatregelen", stelt de autoriteit.
Mogelijk komt de stijging in meldingen door de extra aandacht die de AVG genereert, stelt de AP in zijn rapportage. Die wet ging op 25 mei van het afgelopen jaar in, maar de meldplicht voor datalekken geldt in Nederland sinds 2016. Die twee wetten zijn op het gebied van deze meldplicht grotendeels hetzelfde. Met ingang van 25 mei 2018 zijn de boetes voor datalekken wel hoger.
Die handhavende maatregelen komen veelal neer op voorlichting in de vorm van brieven, gesprekken, waarschuwingen, maar het kunnen ook boetes zijn. Over de genomen maatregelen wijdt de AP niet uit, maar het herhaalt wel de grootste van het jaar: de boete aan Uber van 600.000 euro. Dit was voor een datalek waarbij 174.000 Nederlandse chauffeurs en klanten betrokken waren. Verder stelt het dat "over het algemeen de overtreding daarna beëindigt". Bekend is dat in 2016 en 2017 geen boetes zijn uitgedeeld.