Een database van onder meer Facebook, Twitter, Google en Microsoft, die in juni is opgericht om de verspreiding van terroristisch materiaal tegen te gaan, bevat inmiddels meer dan 40.000 video's of afbeeldingen.
De database, onderdeel van de in juni opgerichte werkgroep genaamd The Global Internet Forum to Counter Terrorism, wordt inmiddels ook gebruikt door onder meer Instagram, LinkedIn en Snap, zo melden de vier grote techbedrijven in een gezamenlijk bericht. Inmiddels maken 68 kleinere techbedrijven onderdeel uit van de werkgroep. In 2018 willen de vier grote internetbedrijven nog meer partners toevoegen aan de werkgroep om de verspreiding van terroristische inhoud tegen te gaan.
Facebook, Twitter, Microsoft en YouTube kondigden in december 2016 aan een database op te richten om de verspreiding van terroristische inhoud op internet tegen te gaan. In juni ging deze database online, waarbij hashes van verwijderde extremistische content worden bijgehouden, zodat deze inhoud snel door anderen kan worden herkend. Naast deze database worden er ook methodes uitgewisseld die zijn bedoeld om terroristisch materiaal automatisch te detecteren.
De werkgroep heeft als doel om bestaande samenwerkingsverbanden tussen de bedrijven te formaliseren en te versterken. Ook zal de werkgroep meer gaan samenwerken met kleinere techbedrijven, maatschappelijke organisaties, academici, overheden en supranationale organisaties zoals de EU en de VN.
De oprichting van de werkgroep in juni had waarschijnlijk te maken met de druk die allerlei nationale overheden hebben uitgeoefend op de bedrijven om meer te doen aan de verspreiding van terroristische inhoud. Zo spoorde de Britse premier Theresa May na de aanvallen op de London Bridge en het aangrenzende Borough Market grote techbedrijven aan om het internet strenger te reguleren.
Eind mei deed de G7 een soortgelijke oproep. In oktober werden de G7 en techbedrijven het eens over de aanpak voor het geautomatiseerd verwijderen van terroristische inhoud op internet. Het gaat dan vooral om het delen van best practices en technieken met kleinere bedrijven en het uitvoeren van research and development.