Een Amerikaanse rechter heeft bepaald dat de FBI niet bekend hoeft te maken welke partij vorig jaar in staat was om toegang te krijgen tot de iPhone 5c van de San Bernardino-schutter. Ook hoeft de dienst niet te vermelden welk bedrag daarvoor is betaald. Er is geen beroep mogelijk.
De rechtszaak was aangespannen door verschillende nieuwsorganisaties, waaronder Associated Press, aldus Ars Technica. Dit deden ze op basis van de Freedom of Information Act, een wet die in bepaalde gevallen toegang geeft tot informatie van de Amerikaanse overheid. Nederland kent op dat gebied de Wet openbaarheid van bestuur, oftewel Wob. De rechter ging niet mee in de eisen van de klagers, omdat het openbaar maken van de informatie een risico voor de nationale veiligheid zou kunnen opleveren.
De FBI beargumenteerde dat het bekendmaken van de identiteit van de partij ertoe zou kunnen leiden dat aanvallers pogingen ondernemen om de techniek waarmee de iPhone is gekraakt in handen te krijgen. Over de prijs zei de dienst dat het bekendmaken ervan het mogelijk zou maken om af te leiden welke waarde hij hecht aan het verkrijgen van informatie en hoe breed de mogelijkheden van de ingekochte tool zijn.
De zaak draait om een voorval uit februari 2016, waarbij de FBI toegang probeerde te krijgen tot de iPhone van een schutter die in december 2015 veertien mensen doodde in het Californische San Bernardino. De schutter overleed zelf ook. Apple weigerde een tool te ontwikkelen om toegang te geven tot het apparaat, omdat deze ook inzetbaar zou zijn voor een grotere groep iPhones. Daardoor zou de veiligheid van veel gebruikers in het geding komen. Het bedrijf uit Cupertino sprak destijds over een 'gevaarlijk precedent'.
Voordat een rechter uitspraak kon doen in een zaak die de FBI tegen Apple had aangespannen, werd bekend dat de dienst toegang had verkregen tot de telefoon. Het is nooit bekend geworden hoe dat precies is gegaan en welke partij daarvoor werd ingeschakeld. Er gingen geruchten dat het zou gaan om het Israëlische bedrijf Cellebrite. Op basis van een uitspraak van toenmalig FBI-directeur James Comey becijferde Reuters dat de prijs die daarvoor was betaald minimaal 1,34 miljoen dollar geweest zou zijn.