Go Vacation
Het is buiten zo warm dat je vast zo nu en dan naar binnen vlucht. En dan lonkt toch die console of die gaming-pc weer. Er verschijnen momenteel misschien even geen blockbusters, maar er komen wel degelijk nieuwe games op de markt. We zetten een aantal recent verschenen games op een rij, met zo hier en daar een lekker 's zomers thema.
Go Vacation
Er verschijnen veel games voor de Nintendo Switch, maar weinig van die games zijn echt nieuw. Zo ook Go Vacation, een game van Bandai Namco die in 2011 verscheen voor de Wii. Ja, je leest het goed. De Wii en niet de Wii U, want die was er in 2011 nog niet. Dus na The Elder Scrolls V: Skyrim is er nu nog een game uit 2011 beschikbaar voor de Switch, al ziet Skyrim er iets beter uit dan Go Vacation. Want dat is wat als eerste opvalt als je Go Vacation opstart: de afkomst spat van het beeld. Het uiterlijk straalt in alles 'Wii' uit en de game haalt op grafisch vlak niet bepaald het onderste uit de kan op de Switch.
 |
Titel |
Go Vacation |
 |
Platform |
Nintendo Switch (eerder verschenen voor Wii) |
Prijs |
€ 45,- |
De game staat te boek als een hd-port, maar daar is weinig van te zien. Het uiterlijk zal best zijn opgepoetst, maar Go Vacation heeft nog exact het hoekige uiterlijk dat je uit de Wii-games van vroeger gewend bent. Het kenmerkt zich door de grove contouren voor het landschap, de gebouwen en de typische Wii-figuurtjes die daar in rondlopen. Het goede nieuws is dat er behoorlijk veel volk rondloopt in Go Vacation. Het uiterlijk is misschien niet helemaal wat je van een Switch-game verwacht, maar er is wel van alles te doen in Go Vacation.
Als Go Vacation iets bewijst, dan is het dat uiterlijk in een game niet alles is. Want de game is dus niet bepaald mooi, maar hij zit wel boordevol gameplay. De game wordt doorgaans als een verzameling minigames bestempeld, maar is eigenlijk meer dan dat. Van die minigames zijn er 50, wat wel duidelijk maakt dat er veel te doen valt. Maar buiten de minigames om is er ook nog genoeg te ondernemen.
Kawawii Island
Go Vacation speelt zich af op het imaginaire Kawawii Island. Dat is een wonderlijk oord, want hoewel het niet echt groot is, zijn er toch zeer wisselende klimaten. Op het eiland staan bovendien vier resorts die je kunt bezoeken, het Marine Resort, Snow Resort, Mountain Resort en City Resort. Daarbij is het Marine Resort bijna tropisch, terwijl in het Snow Resort een pak sneeuw ligt. Je kunt de game op een aantal manieren spelen. De meest gebruikelijke is dat je Resort na Resort bezoekt, en dus eerst de activiteiten in het eerste Resort uitspeelt voordat je naar het volgende gaat.
Als je dat doet, word je keurig bij de hand genomen. Een gids legt uit wat de eerste activiteit is die je kunt doen en loodst je daarna steeds naar een volgende. Zo leer je langzamerhand alle minigames uit Go Vacation kennen, waarbij je steeds keurig netjes uitleg krijgt over de besturing. Die is in eerste instantie steeds zeer eenvoudig. Je hebt doorgaans niet meer dan twee knoppen nodig, of het nu om jetskiën, skydiven, paardrijden, brandingsurfen, tennissen, volleybal of schieten met waterpistolen gaat. Dat is ook meteen het grootste bezwaar tegen Go Vacation: de lijst met minigames is indrukwekkend, terwijl de bediening over het algemeen wel heel erg simpel is, zodat het zelden spannend wordt. Er is gelukkig bij al die activiteiten een tweede laag. Er is jetskiën, skydiven, paardrijden en brandingsurfen voor gevorderden, met een uitgebreidere bediening. Je kunt dan meer en hebt daarvoor ook meer knoppen nodig. Toch wordt het ook bij al die varianten voor gevorderden nog steeds niet echt spannend. De games blijven in alle gevallen erg gemakkelijk. Daar lijkt het de makers ook niet om te doen geweest. De game lijkt vooral bedoeld om veel uren vermaak te bieden, zonder al te veel diepgang.
Gelukkig is er meer dan alleen de minigames. Elk van de vier Resorts is ook een open spelwereld waar je vrij in rond kunt bewegen. Dat kan soms lopend, maar in alle gevallen met de vervoersmiddelen die gepast zijn in de omgeving. Dat wil zeggen dat er in het Marine Resort altijd wel een jetski of quad bij de hand is, en je in het Snow Resort overal naartoe kunt skiën of een skilift of helikopter kunt pakken om op de hogere pistes te komen. Het leukste is daarbij het City resort, waarin je per skateboard of met rolschaatsen door de stad kunt crossen. De stad daar op ingericht, want overal zijn ramps en rails waar je trucs op kunt doen. Het is niet alleen leuk, op die plekken kun je de gids buiten spel zetten en zelf de personen opzoeken die je favoriete minigame aanbieden. Interessanter nog is dat er onderweg meer is te doen dan dat. Er zijn wat voorwerpen die je kunt verzamelen, waaronder schatten die je kunt ontdekken. Bovendien kun je in elk Resort kleding verzamelen, eten, en vooral ook vrienden maken. Er zijn redelijk veel andere bezoekers, en met veel daarvan kun je een praatje maken. Het voegt niet heel veel toe aan de gameplay, maar maakt het crossen door het Resort er toch leuker op. Zeker omdat het landschap zo is gemaakt dat je er met het daarbij behorende vervoermiddel goed uit de voeten kunt.
Verder is Go Vacation op verschillende manieren te spelen. Je kunt gewoon solo aan de slag, maar ook coöp. Dat kan op verschillende manieren. Je kunt met twee spelers in splitscreen spelen, waarbij ze ieder een halve Joy-Con of een hele controller hebben. Je kunt zelfs met vier spelers op één Switch spelen, waarbij ieder een halve Joy-Con heeft. Je kunt met vier spelers in splitscreen spelen, maar je kunt ook vier Switches aan elkaar koppelen. Op dat vlak zijn er opties genoeg.
Conclusie
Go Vacation is niet de meest uitdagende game. Het is een verzameling minigames die alle 50 eigenlijk behoorlijk simpel zijn. Toch heeft Bandai Namco er wel zijn best op gedaan. Van alle games leer je eerst een gemakkelijke variant en daarna een iets lastiger versie. Ondanks dat wordt het nooit echt uitdagend. Dat is vast ook niet de bedoeling. De game lijkt vooral bedoeld als gemakkelijk vermaak. Go Vacation is ook niet bepaald mooi. De game verscheen eerder op de Wii en dat is nog duidelijk zien, ondanks dat het volgens de uitgever om een hd-port gaat. Dat zien we er helaas niet aan af. Go Vacation is dus niet mooi en ook niet uitdagend, maar de game biedt wel een lekker grote spelwereld waarin erg veel te doen is. Daarbij gaat het niet alleen om die 50 minigames, want ook daar tussendoor is er genoeg te beleven in de spelwereld. Daarmee is het spel ideaal voor kinderen op een achterbank of in een vliegtuig, maar niet voor de volwassen gamer die van een uitdaging houdt.
Tour de France 2018
Zeg je zomersport, dan zeg je wielrennen, en meer specifiek: de Tour de France. Het jaarlijkse hoogtepunt van de wielerkalender wordt sinds jaar en dag voorzien van een officiële game die gemaakt wordt door de makers van wielermanagementgame Pro Cycling Manager, en ook die game verschijnt nog jaarlijks. Pro Cycling Manager hebben we al vaker besproken, maar de Tour de France-game sloegen we meestal over. Hij was steevast te slecht om überhaupt naar te kijken. Dit jaar blijkt echter alles anders en weet de game waarin het zelf 'fietsen' centraal staat ons op een positieve manier te verrassen.
 |
Titel |
Tour de France 2018 |
 |
Platform |
Windows |
Prijs |
€ 39,- |
Vooropgesteld staat dat je van wielrennen moet houden, wil je deze game überhaupt kunnen waarderen. Ben jij niet het type dat uren voor de televisie hangt bij bergetappes in de Tour, of de hele Ronde van Vlaanderen live kijkt, dan is de missie van deze Tour de France-game bij voorbaat mislukt. Wieleretappes kosten immers tijd, ook in games. Het spel geeft spelers tijdens wedstrijden wel de mogelijkheid de tijd te versnellen, maar dan nog zul je per etappe en per wedstrijd wel even zoet zijn, en net als in het echte wielrennen gebeurt er in het grootste gedeelte van een race helemaal niets. Wielrennen is een sport van momenten, en dat geldt ook in deze Tour-game. Het gaat zelfs zo ver dat de commentator af en toe luid gaapt of opmerkt hoe saai etappes vaak zijn voor de finale begint.
De basis van de game is simpel. Je stuurt een ploeg aan, waarbij je steeds een renner zelf bestuurt en de rest via een simpel 'communicatiesysteem' orders kunt geven. In de praktijk betekent het dat je de keuze hebt tussen één renner volgen en zelf sturen, of de etappe op een 'Pro Cycling Manager-achtige' manier ondergaan. Je zult de saaie stukken dan ook grotendeels doorspoelen vanuit je management-aanblik. Op de beslissende moment neem je de controle over je favoriete of belangrijkste renner over, op zoek naar het beste resultaat.
Op de momenten waarop je een renner zelf bestuurt krijgt de game zijn eigen smoelwerk. Juist dit onderdeel viel ons in het verleden altijd enorm tegen. De opzet is niet eens zo heel erg veranderd, anders dan dat de etappes een geloofwaardiger verloop hebben en de balans tussen de verschillende renners een stuk beter is. Ook de wat opgekrikte grafische prestaties helpen mee, al zal Tour de France zich echt niet met de mooiste games van dit moment gaan meten. De omgevingen kunnen er mee door, maar het feit dat alle renners nog steeds hetzelfde gezicht hebben en los van hun lichaamsgrootte geen uiterlijke verschillen vertonen, is jammer.
Spannende finales
Gelukkig is dat ook niet waar Tour de France 2018 het van moet hebben. Wie door de nipt voldoende graphics, matige geluiden en saaie stukken van de race heen kan komen, wordt beloond met spannende finales. Het sprinten kan soms wat ongecontroleerd aanvoelen, maar in bergetappes is de game op zijn best. De speler wordt geconfronteerd met keuzes waar mensen als Tom Dumoulin de afgelopen weken vaak genoeg mee hadden te maken. Wanneer val je aan? Welke favoriet volg je, als hij aanvalt? Spring je mee, of rij je je eigen tempo? Elke uitslag is terug te leiden naar een juiste of verkeerde keuze, als je kopman tenminste goed genoeg was om überhaupt mee te komen in de finale.
Dat zou niet mogelijk zijn geweest zonder een goed werkend systeem in de besturing. Trappen doe je door - even uitgaande van de PlayStation 4-versie - R2 in te houden, waarbij je harder trapt naarmate je de trigger verder indrukt. Met R2 vol open kun je op kruisje drukken om nog verder te versnellen en een aanval te plaatsen of te sprinten. Die laatste actie verbruikt je rode 'aanvalsenergie' en je blauwe algemene energie. Die laatste energievorm is de belangrijkste. Niet meer kunnen aanvallen is één ding, maar is je blauwe meter leeg, dan stort je volledig in en verlies je flink veel tijd. Dat maakt de bergetappes altijd spannend. Vanaf waar kun je voluit naar de finish rijden, zonder halverwege in te storten? In menig etappe wisten we in de laatste kilometers veel renners voorbij te gaan die we aanvankelijk zagen wegfietsen, maar we verloren ook etappes door niet mee te springen op het juiste moment. Het is dus niet zo dat 'eigen tempo omhoog' altijd de winnende strategie is, zoals vroeger in Pro Cycling Manager vaak wel het geval was.
:strip_exif()/i/2002129309.jpeg?f=imagearticlefull)
Een ander interessant stuk van de game betreft het dalen. Hier moet je, als je op dat moment zelf een renner controleert, zelf sturen en remmen, en een aerodynamische houding aannemen om snelheid te optimaliseren. Laten we vooropstellen dat dalen in Tour de France 2018 niet gemakkelijk is, maar het is wel leuk. Op hoge snelheid van een berg duiken voelt lekker. Het is wel jammer dat fouten niet echt afgestraft worden. Er zijn wel valpartijen mogelijk in Tour de France 2018, maar als je zelf uit de bocht vliegt, kom je gewoon tegen de boarding en kun je weer door. De enige straf is dat je je snelheid kwijt bent en dus wat seconden zult verliezen. Google op 'chute Gilbert Tour 2018' om uit te vinden wat er in het echt gebeurt als je een bocht in de afdaling mist.
Saaie carrièremodus
Naast dat soort valpartijen ontbreekt er nog wel meer in de game. Van sommige teams en renners ontbreekt de licentie, en de wielerkalender die je voor je kiezen krijgt als je voor een van de carrièremodi kiest, is een stuk uitgekleder dan wat je in Pro Cycling Manager tegenkomt. De wielerwereld in dat managementspel is een stuk completer, en dat is jammer want het betekent dat de carrièremodus in Tour de France 2018 vrij saai is. Of je nu een team of een eigen renner maakt, het duurt lang voor je met de beste renners kunt wedijveren. De kleine koersen ontbreken, dus het is een kwestie van grinden tot je betere renners in je team hebt, of tot je eigen renner op een wat hoger niveau komt. Dat gaat gepaard met veel wedstrijden waarin je niets kunt betekenen omdat je gewoon niet goed genoeg bent, en dat zorgt ervoor dat de lol er vrij snel af gaat.
Tour de France 2018 is wat ons betreft dan ook vooral leuk om zijn losse races. Een losse Ronde van Frankrijk rijden, alleen of met/tegen anderen, komt uitstekend uit de verf in deze game. Van het beschermen van je kopman en mee zitten in ontsnappingen, tot de grote finales in de bergen, met alle tactieken die daarbij komen kijken: dát is waar de game om draait. Dat Cyanide Studios heeft geprobeerd de game meer body te geven, is te waarderen, maar de overige spelmodi komen veel minder goed voor de dag. Dat kost de game wat van zijn levensduur, maar voor wielerfans is het nog steeds een redelijk vermakelijke game om een bloedhete sportzomer mee door te komen.
Octopath Traveler
Hier in het westen verschijnen eigenlijk maar weinig van die typisch Japanse games voor de Nintendo Switch. Vandaar dat er door fans van het genre erg werd uitgekeken naar Octopath Traveler, een heuse jrpg van Square Enix, speciaal gemaakt voor de nieuwe console van Nintendo.
 |
Titel |
Octopath Traveler |
 |
Platform |
Nintendo Switch |
Prijs |
€ 53,50 |
Octopath Traveler is een game waarin je op pad kunt met acht verschillende hoofdrolspelers. Elk van de acht heeft een verhaal waarin ook de andere zeven figureren een rol spelen. Sterker nog, uit de acht kun je naar eigen smaak een groep van vier samenstellen waarmee je het avontuur te lijf gaat. Als je een van de acht als hoofdrolspeler kiest, vervullen de andere zeven dus een bijrol in jouw gevolg.
Het leuke is dat je van alle acht een deel van het verhaal mee zult krijgen. Als je de hoofdrolspeler gekozen hebt waarmee je op pad wilt, speel je een eerste hoofdstuk waarin zijn of haar verhaal centraal staat, dat eindigt met een bossfight. Na dat hoofdstuk kun je de wereld in en krijg je te zien waar de andere zeven zich bevinden. Omdat je uit de zeven je team van vier samen kunt stellen, wil je die ook opzoeken en vrijspelen. Want de gevechten tijdens het eerste hoofdstuk bewijzen dat je behoefte hebt aan medestrijders.
Als je een ander character aan je groep toe wilt voegen, zul je hem of haar eerst op moeten zoeken en vervolgens het inleidende hoofdstuk van dat personage moeten spelen, inclusief de afsluitende bossfight. Je bent dus wel even zoet voor je een groep van vier compleet hebt, laat staan als je uit alle characters wilt kunnen kiezen. Dat laatst kan geen kwaad, want uiteraard heeft elk van de acht zo zijn of haar sterke of zwakke punten. Je wilt dus uit alle acht kunnen kiezen.
Uiteenlopende verhalen
De acht zijn vrij standaard. Er is een healer, een hunter, een thief, een cleric en een knight. Wat origineler zijn Cyrus de scholar, Tressa de merchant en Primrose de dancer. De verschillen zitten hem vooral in die eerste hoofdstukken, en het maakt dus eigenlijk niet uit met wie je start. Wie je ook kiest, het is zo nuttig om de andere zeven aan je ploegje toe te voegen dat je die verhalen toch wel meekrijgt. Na de inleidende hoofdstukken valt het echter wat tegen. De characters uit je kwartet communiceren weinig met elkaar en lijken vooral weinig met elkaar te hebben. Het is niet geheel duidelijk waarom ze elkaar helpen.
Waar het verhaal dus wat tegenvalt, maken de dialogen veel goed. Als in een echte jrpg is er erg veel tekst, die je zin voor zin door moet drukken. Daar moet je van houden. De teksten zijn gelukkig wel onderhoudend en zelfs grappig. Je kunt kiezen tussen Engelse stemmen of Japanse stemmen met Engelse ondertiteling. Er is daarbij een flink verschil tussen wat je ziet en wat je hoort. Je ziet veel meer tekst voorbijkomen dan je hoort, met soms wat overbodige verschillen. Zo zie je in beeld "You have my word" en hoort tegelijk "I swear on my grave". Redelijk inwisselbare teksten, waarbij niet helemaal duidelijk is wat de meerwaarde is van het verschil tussen de twee. het mag de pret niet drukken. Belangrijker is dat elk van de acht hoofdrolspelers een eigen karakter heeft dat goed in de dialogen tot uiting komt.
Knokken
Het sterkste punt van Octpath Traveler is het vechten. Dat is turn-based, zoals in veel klassieke jrpg's, maar de makers hebben er een kleine, maar fijne twist aan gegeven. De vier leden van je team en de vijanden tegenover je kunnen om beurten een zet doen. Dat kan een aanval of verdedigende handeling met een wapen zijn, een magische spreuk, of een speciale vaardigheid. Je kunt tussendoor ook voorwerpen gebruiken, bijvoorbeeld om je gezondheid te herstellen. Tot zover niets nieuws. De twist is dat elk van je teamleden elke beurt een Bonus Point verdient dat je kunt spenderen in een volgende beurt. Je kunt er maximaal vijf opsparen, maar er per beurt maximaal drie van spenderen. Met die Bonus Points kun je een volgende beurt een extra aanval uitvoeren met een zwaard of een vergelijkbaar melee-wapen, of je kunt een magische aanval extra kracht geven.
Dit combineert goed met de zwakten van je tegenstander. Die hebben allemaal een pantser en zijn bovendien in meer of mindere mate gevoelig voor de klassieke magische scholen als vuur en ijs. Je zult de zwakten van elke vijand alleen eerst moeten zien te ontdekken. Als je ze door hebt, kun je met je aanvallen het pantser van je tegenstander doorbreken met je eerste serie aanvallen. Als dat lukt, kan hij de volgende beurt geen handelingen verrichten. Belangrijker is echter dat hij die beurt extra gevoelig is voor je aanvallen. Als je in die beurt je Bonus Points inzet voor een aanval uit de juiste magische school, gaat het hard. Dat is precies het spelletje dat je in Octpath Traveler dient te spelen. Daarnaast is de samenstelling van je team belangrijk. Iemand als Cyrus de scholar is erg praktisch omdat hij overweg kan met de verschillende magische scholen. Verder is uiteraard de knight handig als tank, en kun je eigenlijk niet zonder Ophilia de cleric, de healer van het geheel.
Het grootste minpunt van de game is dat de vier leden van je party ervaringspunten opdoen en dus sterker worden, maar de vier die je even niet aan de gevechten deel laat nemen geen punten scoren. Dat maakt dat die al snel ver achterblijven in hun ontwikkeling, en dus eigenlijk niet goed meer bruikbaar zijn. Dat zou je kunnen voorkomen door elk stuk van de game steeds twee keer te spelen, met twee verschillende viertallen. Helaas werkt dat laatste niet doordat het character dat je als hoofdrolspeler gekozen hebt altijd in je team moet zitten. Mocht je dus alles twee keer willen spelen, dan hou je nog steeds één character over dat niet opwaardeert. Je kunt de game uiteraard met slechts vier personages spelen, maar het is wel degelijk prettig om in bepaalde situaties uit meer characters te kunnen kiezen.
Wat ook niet helpt, is dat de moeilijkheidsgraad van de game niet helemaal goed is uitgekristalliseerd. Je komt regelmatig in gebieden waar de tegenstand eigenlijk te pittig is, wat maakt dat je ergens anders moet gaan grinden om je groep sterker te maken. Om die reden is het niet eens erg dat de game geheel random zo veel tegenstanders op je pad gooit. Waar je ook loopt, overal kun je zomaar met een willekeurige tegenstander in een nieuw gevecht verzeild raken. Het gebeurt echt behoorlijk vaak, op het hinderlijke af zelfs. Alleen omdat je de xp zo hard nodig hebt, komen de makers ermee weg. Hetzelfde geldt voor de dungeons in de game. Ook die zijn vaak net iets te moeilijk, wat maakt dat je later terug moet keren om ze met succes te kunnen doorlopen. Als je dat doet, valt de beloning echter een beetje tegen.
Sprites
Over het uiterlijk van de game lopen de meningen sterk uiteen. De makers hebben bewust gekozen voor een ouderwets pixelig uiterlijk. De bewegende figuren zijn allemaal platte sprites die heen en weer bewegen en met opzet weinig gedetailleerd zijn uitgewerkt. De omgeving is wel driedimensionaal, al is je bewegingsvrijheid beperkt, zodat het een beetje als een sidescroller aanvoelt. Het mooie is dat de makers voor een mooie focusverschuiving hebben gezorgd, waardoor alles wat zich voor en achter je hoofdrolspeler bevindt onscherp wordt. Als je iets naar voren of achteren loopt, verschuift de focus op een mooie manier mee. Hoe mooi die focusverschuiving ook is, het kleurgebruik van de game had wel wat uitgebreider gemogen. Het is nu wel erg veel donkergroen en donkerbruin wat de klok slaat. Al moet gezegd worden dat de makers met die beperkte kleuren wel lekker verschillende omgevingen hebben gemaakt.
Conclusie
Wie van Japanse rpg's houdt, haalt met Octopath Traveler een heerlijk uitgebreide game in huis waar je tientallen uren in kunt doorbrengen. De kern van de game is goed. Het vechten is lekker. Met een ploeg van vier op zoek naar de zwakke plekken van je tegenstanders en ondertussen op strategische momenten je Bonus Points inzetten, is een leuk tactisch spelletje. Dat je veel moet grinden is wat minder, en dat geldt ook voor het feit dat het lastig is om de verschillende characters die je tot je beschikking hebt op niveau te houden. Verder is het jammer dat de verhalen van de acht personages in de game zo weinig met elkaar te maken hebben. Dat is een gemiste kans. Gelukkig maken de goede en vooral leuke dialogen veel goed. Ook het uiterlijk van de game moet een beetje je smaak zijn. Niet iedereen zal de pixelige characters even mooi vinden, maar de focusverschuiving die de makers toepassen geeft een mooi effect. De game is daarmee een aanrader voor fans van het genre, maar veel nieuwe liefhebbers zal hij niet trekken.
:strip_exif()/i/2002128819.jpeg?f=imagearticlefull)
Pro Cycling Manager 2018
Dan is er dus ook nog de management-tegenhanger van de Tour de France-game. Pro Cycling Manager, en ooit zelfs nog 'Cycling Manager', is een titel die onder veel liefhebbers van managementgames bekend is. De game groeide in de ruim tien jaar dat de franchise nu bestaat uit tot een aardig realistische weergave van de wielersport, al gebeurde dat niet zonder slag of stoot. Af en toe werd zelfs een dramatische game afgeleverd. Toen we de game in 2015 voor het laatst bespraken, concludeerden we dat er zelfs voor echte wielerfans niet al te veel reden was om 'PCM 2015' in huis te halen, want gezien de geringe verbeteringen in de game konden gamers net zo goed de versie van een jaar eerder blijven spelen.
 |
Titel |
Pro Cycling Manager 2018: Tour de France |
 |
Platform |
Windows |
Prijs |
€ 32,- |
Inmiddels zijn we drie jaar verder. Betekent dit dat de game echt veranderd is? Dat niet direct. Het globale idee is hetzelfde, nog steeds neem je een wielerteam onder je hoede en probeer je daarmee zo succesvol mogelijk te zijn. Daarbij spotten we een aantal factoren die we drie jaar geleden ook al zagen. De game kan, zeker voor nieuwkomers, behoorlijk overweldigend zijn. Er zijn veel menu's en er komt een hoop op je af. Je dient voor je renners te bepalen wanneer ze in vorm moeten zijn, je moet trainingsstages plannen, je inschrijven voor koersen waar dat niet standaard voor gebeurt, en ga zo maar door. Heeft je team er geld voor, dan is er ook nog een research & development-deel dat ervoor zorgt dat je steeds nieuwe spullen krijgt. Dat laatste is overigens een tikje vereenvoudigd, maar nog steeds vraagt het aandacht.
Kleine verbeteringen
Het plannen van een seizoen is best moeilijk, en vaak moeten er keuzes worden gemaakt. In het echt doet Dumoulin een aardige poging, maar in Pro Cycling Manager is de kans dat je met dezelfde renner de Giro d'Italia en de Tour de France wint bijzonder klein. De uitdaging van de carrièremodus wordt dit jaar iets versimpeld door overzichtelijkere eisen van sponsors en verbeterde contractonderhandelingen met renners. Dat laatste onderdeel was in eerdere versies van de game vaak nog wel op orde, maar het bleek de laatste jaren niet altijd even geloofwaardig te werken. Het is dus fijn dat daar enige verbetering in is te bespeuren.
:strip_exif()/i/2002129209.jpeg?f=imagearticlefull)
De belangrijkste winst die we in Pro Cycling Manager 2018 zien, zit echter in de AI. Waar we in voorgaande jaren vaak kritiek hadden op het koersverloop, ziet de koers er dit jaar een stuk beter uit. Nog steeds zien we bepaalde renners opvallend vaak in ontsnappingen zitten, maar dat zie je in het echt ook wel, en het probleem is minder heftig dan in het verleden. Daarnaast zien we nu sprintersploegen treintjes formeren, en de Sky-trein de kop nemen in bergetappes in de Tour. Favorieten houden elkaar goed in de gaten en laten zich niet verleiden tot een aanval als jij een plaagstootje uitdeelt. Als het om koersverloop gaat, is dit dus de meest geloofwaardige game in de serie.
Negatieve aspecten zijn er echter ook. In de eerste plaats is de game zeker niet vrij van bugs, wat een terugkerend probleem voor de franchise is. Zo verloren wij tijdens het spelen af en toe alle toetsenbordfuncties, waardoor we een etappe dan zonder shortkeys moesten uitspelen. Dat kan en lukt best met je muis, maar het is verdomd onhandig. Andere bugs vertonen zich meer in de grafische kant van het geheel. Allemaal niet per se heel erg, maar wel slordig.
Opnieuw weinig vernieuwing
Een groter probleem is dat Pro Cycling Manager nog steeds kampt met een tekort aan innovatie. In 2015 waren we nog vol lof over de toevoeging van de 'Pro Cyclist'-functie waarin spelers een wielrenner konden maken om daarmee een carrière op te bouwen. Sinds dat moment is er eigenlijk geen echte, grote vernieuwing in Pro Cycling Manager aangebracht. Daar komt bij dat de presentatie van het geheel zowel in beeld als geluid nog steeds vrij droog en sfeerloos is. Er is dus echt nog wel ruimte voor verbetering. Misschien moeten we ons afvragen of Cyanide Studios wel in staat is PCM naar een hoger plan te tillen. Wellicht is daar toch wat zwaarder geschut voor nodig.
Desondanks is Pro Cycling Manager 2018 niet per een miskoop. Het is nog steeds de beste, meest diepgaande wielergame die er is. Wij hebben dit jaar meer lol beleefd met de Tour de France-game, maar dat komt ook omdat die franchise wat jonger is en niet langs dezelfde meetlat ligt. Pro Cycling Manager 2018 gaat in alle opzichten verder en biedt geloofwaardigere wedstrijden. Om die reden zal PCM onder puristen waarschijnlijk de te prefereren titel zijn. Het is dat die puristen waarschijnlijk gewoon de nieuwe routes willen rijden in de grote rondes, anders zou er echter bar weinig reden zijn om over te schakelen op Pro Cycling Manager 2018.
MLB The Show 18
De kans dat het langs je heen is gegaan is best aanwezig, maar onlangs vond in Haarlem de 29e editie van de Haarlemse Honkbalweek plaats. Samen met het World Port Tournament - de toernooien wisselen elkaar per jaar af - vormt de Honkbalweek het hoogtepunt van de vaderlandse honkbalkalender. Het toernooi werd dit jaar gewonnen door Japan, dat in de finale won van Taiwan, het team dat Nederland uitschakelde in de halve finale. Desondanks bewees de Honkbalweek een prima evenement te zijn, zeker voor liefhebbers van de zon. En zij die liever binnen zitten? Die kunnen natuurlijk altijd nog hun PlayStation 4 aanslingeren voor een portie honkbalvertier.
 |
Titel |
MLB The Show 18 |
 |
Platform |
PlayStation 4 |
Prijs |
€ 65,- |
MLB The Show 18 is de jongste telg in de inmiddels langlopende honkbalserie die Sony jaarlijks maakt voor zijn consoles. Dat is alvast slecht nieuws voor liefhebbers van de sport die niet beschikken over een PlayStation 4. Waar in het verleden 2K-games nog weleens voor concurrerende spellen zorgde, heeft MLB The Show van Sony's San Diego-studio het rijk al jarenlang alleen. Dat is link, want een gebrek aan concurrentie zorgt soms tevens voor een gebrek aan innovatie. Bij MLB The Show is dat verschijnsel ook zichtbaar, al slaagt Sony er jaarlijks in de game toch steeds nét iets beter te maken. Dit jaar kent de honkbalgame zelfs meer vernieuwing dan we vooraf zouden hebben verwacht.
Archetype in Road to the Show
Wat in algemene zin opvalt is dat de ontwikkelaars goed naar andere toonaangevende sportgames hebben gekeken. Zo heeft de Road to the Show-modus, waarin je een eigen speler maakt en daarmee de MLB probeert te bereiken, wat meer cachet gekregen, waardoor er meer verhalende elementen in komen. Ook de opzet van de modus is wat veranderd. Je kiest nu vooraf een bepaald archetype waaraan je speler voldoet, en dat is bepalend voor je eigenschappen. Kies je voor een snelle, handige speler, dan zul je nooit zo hard kunnen slaan als de beste hitters in het spel. Dat is ergens jammer, want het beperkt iets van je vrijheid. Het is echter wel zo realistisch.
Daarnaast heeft Diamond Dynasty, het deel van het spel waarvoor je kaartjes van spelers moet verzamelen om een ultiem team te smeden, nog meer een centrale rol in de game gekregen, Sony komt daarbij doorlopend met updates en thema-events waarbij speciale kaarten te krijgen zijn. Die kaarten kun je nog steeds overal verdienen. Speel je dus veel RTTS of de Franchise-modus, dan hark je vanzelf ook wel wat kaarten binnen.
Soepele gameplay
Het belangrijkste is echter dat de basisgameplay goed werkt. Sterker nog, MLB The Show 18 is waarschijnlijk de beste game in de serie tot nu toe. Verwacht geen wereldschokkende veranderingen, maar de verbeteringen zijn zeker merkbaar. Aan slag brengt de game meer variatie, terwijl je gevoelsmatig meer controle hebt dan ooit. Het veldwerk voelt lekker soepel aan, waardoor je binnen de kortste keren de soepelste double-plays op de mat legt. Werpen lijkt een tikje gemakkelijker dan de rest, maar een al te groot probleem is dat niet, want MLB The Show 18 is op ongelooflijk veel manieren instelbaar. Je kunt de moeilijkheidsgraad en je manier van besturen ook per onderdeel van het honkbal aanpassen, dus de game helemaal zo afstellen zoals je zelf wilt.
:strip_exif()/i/2002128743.jpeg?f=imagearticlefull)
Op audiovisueel vlak is er niet bijzonder veel veranderd, maar ook hier zijn best wat kleine verbeteringen zichtbaar. Wie op de animaties in het veldspel let, zal bijvoorbeeld soepelere bewegingen zien. Een duidelijk merkbare verandering is de komst van Mark DeRosa als een van de co-commentatoren. Er was niet per se iets mis met Harold Reynold, die nu dus is vervangen, maar een nieuwe stem zorgt ervoor dat een game frisser aanvoelt, en dat is in een langlopende sportserie wel zo slim. Letten jullie op, EA?
De audiovisuele prestaties zijn daarmee dus illustrerend voor de hele game. In alle opzichten wordt er een stapje vooruit gezet ten opzichte van de vorige games. De game speelt lekkerder, de animaties zijn soepeler, de diverse spelmodi zijn net wat leuker uitgewerkt, en dan hebben we het nog niet eens gehad over de 'Retro mode' die je de game met ouderwetse - simpele - besturing laat spelen, in een meer arcade setting. Kortom: opnieuw een prima game voor elke honkballiefhebber met een PlayStation 4.