Call of Duty ontmoet Band of Brothers?
Samengevat
Call of Duty: WWII doet vrijwel alles waar we vooraf op hadden gehoopt: het levert een boeiende singleplayercampagne af die wordt aangevuld door een multiplayermodus die profiteert van de Tweede Wereldoorlog-setting die eindelijk weer eens van stal is gehaald. Het lagere tempo zorgt voor een meer beheersbare gameplay, nadat de snelheid in de game de afgelopen jaren extreme vormen aannam. Met War en Headquarters zijn er bovendien leuke vernieuwingen bijgekomen die daadwerkelijk iets toevoegen aan het aloude aanbod. Ook audiovisueel komt de game aardig mee. De game loopt volledig in 60 frames per seconde en combineert dat met meer destructability en meer oog voor detail dan in het verleden het geval was. Daarnaast is het goed om te zien dat Sledgehammer een eigen draai probeert te geven aan de Zombies-modus, die iets meer de horrorkant op gaat. In de singleplayer zetten we alleen vraagtekens bij de AI, die af en toe wat rare acties uithaalt. In de multiplayer werden we nog een beetje gehinderd door connectieproblemen, met name als we in een party zaten, maar onspeelbaar werd het nooit. Zo gaat de terugkeer naar de Tweede Wereldoorlog voor Call of Duty hand in hand met de terugkeer naar een tijd waarin we Call of Duty vermakelijker vonden dan de afgelopen jaren het geval was.
Pluspunten
-
Sterke campagne
-
Lager tempo maakt multiplayer leuker
-
War en Headquarters
-
Tweede Wereldoorlog-setting
-
Horror-stijl in Zombies
Minpunten
-
Kunstmatige intelligentie
-
Connectieproblemen
Eindoordeel
We leven anno 2017 in een multimediawereld die voor een aanzienlijk deel gedomineerd wordt door televisieseries. We vragen niet óf of iemand series kijkt, maar welke. We vinden het soms zelfs raar als iemand een populaire serie niet kijkt. Hoe kun je Game of Thrones of Breaking Bad nou niet hebben gezien? Toch zijn er series die door de jaren heen een nog veel hogere status hebben gekregen. Denk daarbij aan absolute klassiekers als Friends en The Simpsons, maar zeker ook aan Band of Brothers. De veelvuldige bekroonde serie van HBO geldt nog steeds als een van de beste inkijkjes in de gruwelijkheden van de Tweede Wereldoorlog. Geromantiseerd uiteraard, maar historisch accuraat genoeg om zeer de moeite waard te zijn.
De inmiddels al meer dan vijftien jaar oude serie werd voor ons vorige week ineens weer heel relevant, en dat had niet te maken met een televisieserie of film, maar met een game. Het was natuurlijk allang bekend dat Activision en ontwikkelstudio Sledgehammer Games schietspel Call of Duty dit jaar terug zouden brengen naar waar het allemaal mee begon. Zo maakten we eerder dit jaar dus kennis met Call of Duty: WWII. We speelden op de E3 de multiplayermodus, met daarbij een geheel nieuwe spelvariant, maar zagen de singleplayercampagne nog niet in actie. Wel hoorden we dat de game beleefd zou worden vanuit het oogpunt van de Amerikaanse 1st Infantry Division, oftewel de mannen die op 6 juni Omaha Beach bestormden en vanaf daar hun weg naar Duitsland begonnen. Een aantrekkelijk idee, want de D-Day-scène uit Medal of Honor: Allied Assault geldt als een klassiek gamefragment. Dat nogmaals spelen, met de audiovisuele mogelijkheden van nu, is op zichzelf al prachtig. En doodeng.
Het gaat echter veel verder dan alleen de landingsscène. Met Call of Duty: WWII heeft Sledgegammer Games een verhaal á la dat van Band of Brothers willen neerzetten. Natuurlijk zegt de studio dat niet letterlijk zo, maar een verhaal over broederschap en vriendschap van een groepje mannen dat probeert te overleven in de hel van West-Europa tijdens de Tweede Wereldoorlog: ja, dan kom je al snel in dat vaarwater. Dan is het zaak dat je game niet een slap aftreksel wordt van de gerenommeerde serie, maar iets oplevert dat de vergelijking zou kunnen overleven. Dat doet Call of Duty: WWII. Beter of indrukwekkender is de game niet, maar dat er tijdens de campagne meerdere momenten zijn waarop het spel doet denken aan Band of Brothers, is een compliment op zich.
Dat komt bij vlagen niet alleen door de hoge kwaliteit van de tussenfilmpjes, maar ook doordat de verhalen elkaar regelmatig raken. Wij zullen niet de enigen zijn die het plaatsje Carentan voornamelijk van Band of Brothers kennen, dus dat lichtje gaat tijdens Call of Duty: WWII vanzelf branden. Ook andere iconische gevechten, zoals de Battle of the Bulge in de Belgische Ardennen, komen voorbij. De artilleriebeschietingen zorgden in de serie voor enkele van de spectaculairste beelden, en dat is in deze game niet anders. Het is weliswaar niet Easy Company van de 501st Airborne Division, maar de belevenissen zijn vergelijkbaar.
Die belevenissen maak je steeds met ongeveer dezelfde groep soldaten mee. Dat doe je voornamelijk door de ogen van Ronald 'Red' Daniels, een jongeman uit Texas. Kort voor D-Day zien en horen we hem en zijn maten nog grappen maken aan boord van een groot marineschip, maar eenmaal in het landingsvaartuig op weg naar de Normandische stranden is de vrolijkheid verdwenen en barst de hel los. Daarbij schuwt de game heftige beelden absoluut niet. Bereid je voor op afgeschoten ledematen en andere gruwelijke verwondingen. De werkelijkheid zal allicht nog vele malen erger zijn geweest, maar dan nog is Call of Duty: WWII niet geschikt voor gamers met een zwakke maag.
Dat beperkt zich trouwens niet tot simpelweg gruwelijke beelden. Sledgehammer Games deinst er ook niet voor terug om andere heftige zaken aan te kaarten. Zo wordt een donkere soldaat meerdere keren racistisch bejegend door zijn blanke medesoldaten. Ook worden we geconfronteerd met de houding van de nazi's tegenover de Joden, wat uiteraard een pittige scène oplevert.
Singleplayer: lekker tempo en veel variatie
De singleplayercampagne is meer dan alleen een vehikel voor een pakkend verhaal en de nodige confronterende scènes. Toch blijven we daar nog heel even bij hangen. Dat de campagne 'story-driven' is, is niets nieuws voor Call of Duty. De game leunt al jaren op dezelfde formule: een volledig lineair verhaal vol scripted events die een en ander spectaculair maken. Call of Duty: WWII tornt niet aan deze formule. De game wekt af en toe de suggestie dat er meerdere paden te bewandelen zijn, maar in de praktijk is dat amper zo. Er is één route en één verhaal, zonder al te veel variabelen. Er zijn enkele kleine uitzonderingen in specifieke missies, maar in grote lijnen blijft het een vooraf uitgedokterde aangelegenheid die op de 'Hardened' moeilijkheidsgraad ongeveer zes uur van je tijd vraagt.
Cinematische ervaring
Die zes uur vliegen echter wel voorbij. Dat komt voor een aanzienlijk deel door de gameplay en de prima mate van variatie daarin, maar zeker ook door hoe het verhaal gepresenteerd wordt. De actie wordt meermaals onderbroken door tussenfilmpjes. Die filmpjes tonen niet alleen cruciale momenten in enkele van de bekendste gevechten van de Tweede Wereldoorlog, maar ook wat zeer waarschijnlijk de best uitziende beelden ooit in een Call of Duty-game zijn. En voordat je (terecht) zegt 'ja, maar dat was ook niet zo moeilijk': ook binnen de algemene huidige maatstaven doet Call of Duty: WWII het verdienstelijk. De bewegingen, de emotie op de gezichten: de tussenfilmpjes maken de campagne van de game beter. Onze nekharen gaan altijd een beetje rechtop staan als iemand begint over een 'cinematische ervaring', maar Call of Duty: WWII doet recht aan die marketingtaal.

Toch leunt de singleplayercampagne niet op de tussenfilmpjes. Het verhaal is aardig, maar speelt absoluut de tweede viool ten opzichte van de manier waarop dat verhaal in beeld wordt gebracht. Of eigenlijk de derde viool, want de actie zelf staat daar weer boven. De game geeft de speler controle over Red en enkele andere soldaten. Dat begint dus op het moment dat de klep van je landingsvaartuig open gaat en je de bunkers op het strand van Normandië moet innemen. Veel intenser dan deze scène wordt de Tweede Wereldoorlog niet. Kogels fluiten je om de oren, achter je vliegt een compleet vaartuig in de lucht. Eenmaal op het strand moet je een lijk zonder armen van de pijpbom af duwen die je mee moet nemen richting de duinen. Daarmee open je een pad richting de bunkers, en die veeg je vervolgens leeg.
Geen health-regeneration
In die eerste missie maakt de speler direct kennis met diverse gameplay-elementen die in Call of Duty: WWII anders werken dan in vorige games in de serie. Het belangrijkste verschil: er is geen health-regeneration. In vorige Call of Duty-games moest je even in dekking gaan als je gewond was, dan herstelde je vanzelf. Dat gebeurt nu dus niet. Je hebt medpacks nodig om je gezondheid op peil te houden. Die vind je her en der op de grond, maar je kunt ze ook krijgen van de medic van je team. Bij het icoontje van de medic zie je een metertje dat langzaam vol loopt. Is het vol, dan kun je een medpack krijgen. Je kunt de snelheid waarmee dat metertje zich vult, versnellen door zogenaamde 'heroïsche acties' uit te voeren. Dat kan betekenen dat je een gewonde soldaat naar dekking sleept, of een vijand doodschiet die op het punt staat een van je metgezellen te vermoorden. Het is een handigheidje van Sledgehammer. Het levert de speler immers niet alleen voordeel op in de gameplay, maar versterkt ook dat gevoel van samenwerking en saamhorigheid waar de studio zo duidelijk op mikt met deze campagne.
Behalve een medic heb je ook nog andere teamgenoten, en ook die beschikken over dergelijke 'squad abilities'. Zo is er een soldaat waar je ammunitie van kunt krijgen. Een ander vult je granaten aan, er is een soldaat die vijanden kan spotten waardoor ze beter zichtbaar worden, en een soldaat die je een speciale granaat geeft waarmee je artillerieaanvallen kunt inroepen. Al die functies werken met eenzelfde metertje dat gevuld moet zijn voor je er gebruik van kunt maken, en niet elke functie is altijd beschikbaar. Bij de stukken waarin je afgesneden bent van je medic zul je dus iets voorzichtiger moeten zijn en beter om je heen moeten kijken, in de hoop dat er ergens een medpack ligt. Op het gebied van ammunitie zul je zonder je kogels-uitdelende metgezel wat vaker een wapen van een verslagen vijand moeten oppakken, enzovoort.
/i/2001708643.jpeg?f=imagearticlefull)
Momenten als hierboven maken de gameplay extra uitdagend. Dat is fijn, want Call of Duty: WWII is niet overdreven moeilijk. We wisten de campagne vrij eenvoudig op Hardened uit te spelen en voltooiden daarna de openingsmissie ook nog op Veteran, de hoogste moeilijkheidsgraad. Natuurlijk moet je dan wat voorzichtiger spelen en beter je best doen, en je gaat met enige regelmaat dood, maar ondoenlijk is het absoluut niet. Heel af en toe beleeft het niveau van de moeilijkheidsgraad een piek en kom je een stukje tegen waar je niet voorbij lijkt te komen, maar bij andere stukken ren je weer zo overal doorheen. Dat verschil in moeilijkheid komt een beetje raar over.
Wellicht komen die wisselingen in moeilijkheidsgraad ook door de variatie in de gameplay. De D-Day-missie is een voorbeeld van 'standaard' schietwerk. Je werkt met je team en knalt je een weg door de bunkers en het achterliggende landschap. Die manier van spelen voert de boventoon in de game, maar er is meer. Af en toe moet je sneaken en vijanden geruisloos uitschakelen. Ergens anders kruip je zelf in een tank en ga je de strijd aan met enkele Duitse Tiger-tanks. En dan is er ook nog een vliegmissie waarin je het met je Spitfire opneemt tegen enkele Duitse Stuka's. Op die momenten speel je trouwens niet als Red. Net als in veel vorige Call of Duty-games beleef je het verhaal vanuit meerdere perspectieven, al horen ze wel steeds bij het verhaal rond Red en zijn team. De vliegtuigen moeten bijvoorbeeld hun missie afronden zodat ze daarna luchtsteun kunnen geven aan Red en zijn maten, die zich ingegraven hebben in de besneeuwde Ardennen. Een van de meest interessante stukken gameplay komt voort uit een undercovermissie in Parijs, waarbij je als vrouwelijk lid van het Franse verzet een nazigebouw infiltreert met vervalste papieren. Daar komt een heel andere spanning bij kijken dan wanneer je ergens in een bos op Duitse soldaten aan het schieten bent. Een prima aanvulling op de gameplay dus.
De terugkeer van Call of Duty naar de Tweede Wereldoorlog werkt niet alleen voor de campagne goed uit, maar of we met de overige onderdelen van het spel net zo tevreden zijn als met de campagne, valt nog te bezien. De manier waarop Sledgehammer Games de singleplayercampagne heeft neergezet is min of meer het 'best case scenario' dat we ons vooraf hadden voorgesteld. Gevarieerde gameplay en een verhaal rond broederschap waarvan de hoogtepunten doen denken aan Band of Brothers, en dat ook nog eens op sterke wijze in beeld wordt gebracht: heel veel meer heeft een campagne van een Tweede Wereldoorlog-shooter niet nodig. Het moge dan ook duidelijk zijn dat de campagne een aanrader is.
Multiplayer: fijner, maar erg bekend
De meest ingrijpende wijziging in de multiplayer van Call of Duty: World War II komt natuurlijk ook voort uit de veranderde setting. Het is inmiddels bijna tien jaar geleden dat we voor het laatst een Call of Duty-game met de Tweede Wereldoorlog als setting hebben gezien, dus het is al even geleden dat we aan de slag konden met bekende wapens als de BAR, M1 Garand, MG42 en ga zo maar door. Daarnaast betekent de setting ook dat de manier van vechten anders is dan in voorgaande jaren. Call of Duty werd immers, door boosted jumps en wallruns, een flink gelaagd spel waarbij elke map allerlei routes kende. Dat is in World War II natuurlijk niet meer zo: de actie blijft op de grond.
Dat betekent overigens niet dat het spel al zijn snelheid direct kwijt is. De ongelooflijk hoge snelheid van de laatste paar games in de serie wordt niet gehaald, maar dan nog hoort Call of Duty: World War II bij de snellere shooters die je kunt spelen. Hoewel Call of Duty wel de 'run & gun'-game blijft die we kennen, wint deze versie wel aan strategie en overzicht. Door de wat lagere snelheid is het doorgaans eenvoudig om in te schatten waar de frontlinie ligt in een willekeurig potje. Dat de serie daarmee inderdaad dichterbij de 'goede oude' Call of Duty's komt die veel fans al zo lang willen zien, is daarmee wel duidelijk.
Bekende materie
Die doelstelling wordt mede behaald doordat Sledgehammer Games het niet ineens over een heel andere boeg gooit. Want hoewel de gameplay anders aanvoelt dan voorgaande jaren, is er ook veel herkenning. De normale multiplayermodi, zoals Domination, Hardpoint, Kill Confirmed, Capture the Flag en Team Deathmatch, zijn natuurlijk meer dan bekend. Ook de manier waarop je je uitrusting samenstelt, met wapens met attachments, lethal en non-lethal granaten en de mogelijkheid om scorestreak-rewards in te roepen, behoeft eigenlijk geen uitleg meer. Call of Duty: World War II keert weliswaar terug naar de wortels van de Call of Duty-serie, maar doet wel zijn voordeel met de sterke punten die de afgelopen tien jaar aan de serie zijn toegevoegd.

Hoe herkenbaar het allemaal ook is, Sledgehammer weet aan diverse aspecten toch een eigen draai te geven. De vormgeving van je soldaat begint bijvoorbeeld met het kiezen van een bepaalde afdeling in het leger. Je Division is bepalend voor enkele speciale eigenschappen, maar tegelijkertijd ook weer niet zo bepalend dat je niet vrij bent om je favoriete wapen te kiezen. De 'Type 100'-submachinegun hoort bijvoorbeeld bij de Airborne Division, maar wij kozen met ons Infantry-mannetje vaak datzelfde wapen. In de balans tussen de wapens hebben we weinig opvallende zaken kunnen spotten. Wel betekent het lagere tempo dat meer spelers voor sniper rifles kiezen dan de laatste jaren het geval was, wat op sommige maps een tikje vervelend wordt, maar counter-snipen kan natuurlijk altijd een oplossing bieden. Ook de shotguns kunnen erg dominant zijn, zeker als ze voorzien zijn van 'incendiary rounds'. Op maps met veel kleine ruimtes liepen vaak meerdere spelers met een shotgun en al snel werd het wapen door enkele spelers omgedoopt tot 'de n00btube van deze Call of Duty'.
Uitstekend geluid
De wapens zorgen trouwens, samen met wat andere elementen, voor een ander pluspunt. We meldden het rond de E3 al: deze Call of Duty beschikt over uitstekende geluidseffecten. Oorverdovend machinegeweervuur wordt afgewisseld met doffe dreunen van explosies in de verte. Vooral in de War-modus, waar we zo op terugkomen, ontstaan hevige gevechten. Op die momenten draagt het geluid absoluut bij aan het spektakel. We betwijfelen of we ooit een shooter hebben gespeeld die zo goed klonk als Call of Duty: World War II.
Wat de beelden betreft: die komen in de multiplayer net niet helemaal mee met het niveau van het geluid, al zegt dat meer over het geluid dan over de beelden. De game draait in 60 frames per seconde en nog steeds betekent dat dat er concessies gedaan moeten worden op het gebied van de graphics. De multiplayer heeft niet dezelfde mate van destructability als de singleplayer, al hebben we dat ook niet als gebrek ervaren. Wel een gebrek: connectieproblemen. De host-migratie liep tijdens onze testfase af en toe fout, vooral als we in een party speelden. Natuurlijk riepen de aanwezige ontwikkelaars om het hardst dat ze er bovenop zaten, maar toch is het vervelend. Als de problemen op het niveau blijven dat wij hadden tijdens het testen, dan is het wel te doen. Wordt het erger, bijvoorbeeld door het veel grotere aantal spelers dat dan online is, dan wordt het echt problematisch.
De War-modus: een aanwinst
De War-modus is game-inhoudelijk misschien wel de belangrijkste vernieuwing in Call of Duty: WWII. Het is een poging van Sledgehammer Games om een meer objective-gedreven spelmodus in de game te stoppen, maar op een andere manier dan je gewend bent in spelmodi als Search & Destroy. De War-modus bevat drie afzonderlijke missies. Uitgangspunt bij elk van die missies is dat de aanvallende partij een serie doelen moet zien te halen en de verdediging moet voorkomen dat dat lukt. Elke keer dat een doel gehaald is, verschuift het slagveld een stukje, naar een positie waar dan het volgende doel te vinden is.
Verschuivend slagveld
Een van die missies was al speelbaar tijdens de bètatests, dus voor veel gamers zal het concept al bekend zijn. Daarbij komt dat War weliswaar nieuw is voor Call of Duty, maar niet voor shooters in het algemeen. Battlefield kent al jaren spelmodi met een dergelijke aanpak en in Battlefield 1 ging het nog een stap verder door het opschuivende slagveld zelfs over meerdere maps te verdelen. Toch is War een aanwinst voor Call of Duty. Juist door de hoge snelheid zullen spelers vaak kiezen voor dezelfde loadouts. Een verschuivend slagveld moedigt meer aan om af te wisselen, omdat de situatie verandert en om andere middelen vraagt. Daarnaast is Call of Duty ook een game waarin je nog weleens in je rug verrast wordt. Aangezien War heel duidelijk een frontlinie heeft met de teams aan weerszijden, is ook dat irritatiepuntje een stuk minder aanwezig.

Een duidelijke verdeling van zijden zou kunnen zorgen voor minder chaos dan in een gemiddeld Call of Duty-potje, maar dat is niet het geval. Of nu ja: chaos is niet het goede woord, laten we het intensiteit noemen. De War-modus werkt dus met een frontlinie en rond die linie treffen beide teams elkaar. De actie centreert zich dus steeds rond een of enkele punten. Anders dan in de normale multiplayer-modi weet je dus altijd van tevoren waar je tegenstanders gaat tegenkomen. Dat zorgt voor de meest intense vuurgevechten die we ooit in Call of Duty-games hebben gespeeld. Dat je weet aan welke kant de tegenstander zit, maakt het ook echt leuker. Je speurt bijvoorbeeld de gebouwen een paar tientallen meters verderop af, op zoek naar snipers die proberen je opmars te stoppen, zonder een al te groot risico te lopen ineens in je rug verrast te worden.
Niet elke map even sterk
Die intense vuurgevechten zijn gaaf, maar niet altijd goed voor het spelplezier. Gekke tegenstelling? Inderdaad, dus laten we dat even uitleggen. Op de D-Day-map (Operation Neptune), waarbij de missie begint op het strand en eindigt met het opblazen van twee grote kanonnen, gaat alles goed. De bestorming is lastig, maar eenmaal in het achterland is de strijd gelijk, en doordat elke fase meerdere paden kent ook goed in balans. In een andere missie loopt het echter anders. De aanvallers moeten dan een tank voorzien van brandstof en die tank daarna een brug over leiden. Daarbij passeert de tank enkele stukken waar beide teams maar van één kant kunnen komen. Dat leverde een ongekende warboel van granaten op, aan beide kanten. Aangezien de aanvallers bij de tank in de buurt moeten zijn om het voertuig vooruit te stuwen, wordt dat vooral een zelfmoordmissie. Gezegd mag worden dat het opvallend genoeg wel vaak lukte de tank naar het eindpunt te krijgen, maar echt leuk was dit deel van de missie niet.
Dat is echter een specifiek deel van een van de missies. Over de hele linie vinden we de War-modus vooral een heel sterke toevoeging. Alleen al het gegeven dat je anders na gaat denken over de loadouts die je klaar hebt staan, verandert de game. De rol van rookgranaten wordt bijvoorbeeld totaal anders. Daarnaast is een goede afstemming met de rest van je team essentieel. Op elke map is het op enig moment handig om minstens een of twee snipers te hebben, terwijl er ook stukken zijn waar twee spelers met shotguns het verschil kunnen maken. Het uitvogelen van dat soort tactieken is leuk en zal er voor zorgen dat War voor veel gamers zal uitgroeien tot een favoriete spelmodus.
Gezelligheid en vermaak in Headquarters
Dan is er nog een ander aspect van de multiplayer waar we even aandacht aan moeten besteden. Vervelend is dat zeker niet, al zou de naam van deze modus voor verwarring kunnen zorgen: Headquarters. Headquarters? De spelmodus die enkele jaren terug nog in Call of Duty zat en flink populair was? Eh, nee. Dit keer staat de naam voor iets geheel nieuws. Headquarters in Call of Duty: WWII is een soort lobby in de vorm van een legerbasis, waarin je vrij rond kunt lopen. In totaal biedt de Headquarters plaats aan 48 spelers. Die zitten dan dus samen in een server en kunnen elkaar dus in dat hoofdkwartier ook fysiek tegenkomen.
Bonussen verdienen
De zone is meer dan alleen maar een plaats om andere spelers te ontmoeten of om nieuwe multiplayer-spellen te starten. Je kunt er namelijk ook post krijgen - een dagelijkse XP-bonus bijvoorbeeld - of missies en contracten accepteren bij de Captain en de Quartermaster. Dat zijn taakjes die, als je ze volbrengt, beloningen opleveren. Dat kunnen XP-bonussen zijn, maar ook loot boxes. Eng woord, maar de 'schade' in Call of Duty: WWII valt mee. Je verdient ze vrij snel en makkelijk in de gameplay, en hoewel de inhoud van de doosjes onbekend is, gaat het altijd om cosmetische extra's zoals skins, pakjes en calling cards. Invloed op de gameplay heeft het uiteindelijk dus niet.

Elders in Headquarters gaat het trouwens wel over gameplay. De hub, die in uiterlijk en functie doet denken aan de Tower en de Farm in Destiny 1 en 2, beschikt namelijk ook over een speciaal gebied waar gamers het tegen elkaar kunnen opnemen in een korte één-tegen-één wedstrijd. Wanneer je de arena in stapt, zie je drie wapenkeuzes in beeld. Je tegenstander en jij mogen er allebei eentje verbannen, waarna het overblijvende wapen het wapen is waarmee jullie elkaar te lijf gaan. Vervolgens is de eerste speler met drie kills de winnaar, of degene die voor staat als de tijd om is. De winnaar kan dan direct een volgend duel in, want hier geldt het 'king of the hill'-principe; de winnaar blijft staan en de verliezer moet weer achter aansluiten. Op leaderboards wordt bijgehouden welke spelers de langste winning streak hebben.
King of the Hill
Nu denk je misschien: hoe lang blijft dit leuk? Wat voegt het nou helemaal toe aan de game? Nou, verrassend veel. Een achteloos potje tegen een van de andere Nederlandse journalisten op het reviewevenement veranderde al snel in een doorlopend potje king of the hill. Het leuke is ook dat er telkens maar één wedstrijd tegelijk kan zijn in een Headquarter. Alle andere spelers die in de buurt van de arena zijn, kunnen meekijken. De arena ligt op een wat lager gelegen terrein, dus je kijkt als het ware neer op hoe de twee kemphanen hun potje spelen, tot je zelf aan de beurt bent. Snelle potjes, veel fun: een prima toevoeging.
Headquarters biedt verder een plek om wapens te testen, je eigen logo te ontwerpen en de verschillende scorestreak-rewards die het spel kent uit te proberen. Vooral dat laatste is leuk, zeker als je een wat minder getalenteerde fps-speler bent en niet al te vaak de kans krijgt om de wat betere score streaks in te zetten in een potje. In Headquarters kun je ze alsnog uitproberen, al blijft het natuurlijk maar oefenen en schiet je er niet écht iets mee op.
Meer horror in Zombies
Als laatste is er natuurlijk nog de Zombies-spelmodus. Althans, voor ons is die er als laatste. Wij zijn zelf nooit al te grote fans geweest van deze coöperatieve spelmodus van Call of Duty, maar de modus is de laatste jaren niet voor niets uitgegroeid van een leuke extra tot een volwaardige spelmodus. Het stuk spel waar Call of Duty verandert in een zombieshooter trekt al jaren een heel eigen schare fans. De modus biedt dan ook een heel ander soort uitdaging. Hij gooit spelers samen in een door zombies overspoelde spelwereld en laat die spelers vervolgens zelf uitzoeken wat ze moeten doen om daar levend uit te komen.
Kunstschatten zoeken
Vorig jaar ging dat proces gepaard met een soort 'zombie-pretpark' en dit keer heeft Sledgehammer er een Tweede Wereldoorlog-verhaal van gemaakt. Centraal staat een viertal kunstonderzoekers dat naar het (Duitse) plaatsje Mittelburg is afgereisd in de hoop door de nazi's gestolen kunstschatten op te sporen. Dat loopt natuurlijk totaal anders dan gedacht, want het dorpje wordt binnen de kortste keren aangevallen door golven zombies. Aangezien hun aantal en hun kracht per golf toeneemt is het zaak om snel te werk te gaan. Onderzoeken wat je moet doen om verder te komen is dus belangrijk, te meer omdat sterkere wapens ook verscholen liggen in ruimtes die je pas wat later bereikt.
/i/2001708647.jpeg?f=imagearticlefull)
Sledgehammers Zombie-modus doet twee dingen aardig anders dan we ze tot nu toe hebben gezien. De modus maakt het belangrijk dat je een soort klasse samenstelt die aansluit bij je teamgenoten en kiest daarnaast voor een veel meer 'horror-achtige' stijl. Dat laatste werkt alvast prima. Een van onze mede-reviewers staat een beetje bekend om zijn heftige reacties tijdens horrorgames, en hij zat tijdens de vrij enge proloog van Zombies niet bepaald lekker op zijn stoel. Die missie is dus alvast geslaagd.
Rollen zijn bepalend
De rol van de klassen is interessanter. De keuze voor een bepaalde rol levert een speciale eigenschap op. De healer kan bijvoorbeeld korte tijd onzichtbaar worden voor zombies. Dat betekent dat hij of zij even ongestoord teamgenoten kan oprapen. De meer op aanval gerichte klasse kan korte tijd een oneindige hoeveelheid kogels hebben, waardoor hij ongelimiteerd kan 'sprayen' en grote hordes zombies kan opruimen. Elk van die eigenschappen is handig en het is slim om ze met je team af te stemmen. Wanneer je je Zombies-personage trouwens voorbij level 5 hebt gekregen, kun je ook zelf een klasse samenstellen, met verschillende van dat soort eigenschappen. Je bent dan dus niet langer gebonden aan de vier archetypen.
Wat ons aan deze versie van de jaarlijks terugkerende modus erg aansprak, was dat het uitvogelen van de puzzels best goed te doen was. Niet te makkelijk, maar wel te doen. In voorgaande jaren kwamen we regelmatig vast te zitten omdat we niet wisten wat we moesten doen, en was er vaak een ontwikkelaar voor nodig om ons verder te helpen. Dat was nu niet zo. De spelmodus voelt daardoor intuïtiever aan, en dat is goed voor het spelplezier. Desondanks zijn we er tijdens het reviewen niet in geslaagd de hele modus door te spelen. Daar is helaas - of gelukkig - wat meer tijd en wat meer oefening voor nodig.
Conclusie
Met Call of Duty: WWII beleeft de serie eindelijk de langverwachte terugkeer naar de Tweede Wereldoorlog. Al jaren riepen we dat we het zo cool zouden vinden om de D-Day-scène nog eens te spelen, maar dan met hedendaagse technieken. Call of Duty: WWII biedt precies dat, en nog veel meer. De campagne staat bol van het spektakel, biedt veel variatie en sterke, sfeervolle scènes die qua insteek aan Band of Brothers doen denken. De multiplayer profiteert van het lagere tempo dat de setting met zich meebrengt, maar speelt desondanks wel als een typische Call of Duty-game, mede doordat in de spelmodi eigenlijk weinig nieuws is te vinden. Die vernieuwing is er wel in de War-modus en in Headquarters, beide fijne toevoegingen aan het totaalpakket, waarbij War misschien wel goed is voor de spannendste shootouts van de hele game. Sledgehammer geeft daarbij een leuke, eigen draai aan de Zombies-spelmodus, die ook prima uit de verf komt. Met name de haperende AI en de connectie-issues die we ondervonden tijdens onze tests staan een hogere beoordeling in de weg, maar los daarvan is dit absoluut een Call of Duty-game waarmee we ons meer vermaakt hebben dan met de vorige games in de serie.
Pluspunten
-
Sterke campagne
-
Lager tempo maakt multiplayer leuker
-
War en Headquarters
-
Tweede Wereldoorlog-setting
-
Horror-stijl in Zombies
Minpunten
-
Kunstmatige intelligentie
-
Connectieproblemen
Eindoordeel