Diezelfde fun-factor is de drijvende kracht achter de multiplayer-modus van Far Cry 4, te beginnen met de coöperatieve spelmodus. Dat is eigenlijk geen afzonderlijke spelmodus, maar meer de optie om samen met iemand anders de spelwereld in te gaan die je anders in je eentje verkend zou hebben. Daarbij zijn alle opties open. Je kunt allerlei zijmissies doen, Outposts innemen of, wellicht handiger: de zwaarbewaakte forten die je her en der in het spel ook vindt. Deze forten zijn, als de eigenaar ervan nog in leven is, lastig in te nemen vestingen die echter, zeker met twee man, prima te veroveren zijn. Het is uitdagend, maar het is te doen.
Weinig nut
De eerlijkheid gebiedt ons te zeggen dat we, anders dan bij het innemen van forten, niet echt veel nut zagen in de coöp. Natuurlijk is het leuk om samen met een vriend te gamen, maar het was leuk geweest als Ubisoft voor specifieke coöp-content had gezorgd. Het hoeft geen groot deel van het spel te zijn, maar iets waarbij het spelen met twee spelers daadwerkelijk nut heeft, anders dan 'omdat het zo leuk en gezellig is'. Bovendien reflecteert de voortgang in coöp niet altijd in beide games. Wij waren te gast in een game van een andere reviewer, namen een fort in samen met die speler, maar eenmaal terug in ons eigen spel moesten we dat fort opnieuw innemen. Dat maakt het dus een stuk minder leuk om in het spel van iemand anders te stappen, want je hebt er zelf aanmerkelijk minder aan.
Origineel versus minder origineel
Wat dat betreft is het leuker om te kijken naar de competitieve multiplayer die ook in het spel zit. Deze spelmodus staat helemaal los van het singleplayer-avontuur, los van de omgevingen die er gebruikt worden als maps, en de diverse elementen die uit de singleplayer komen. Het zijn precies die elementen die de multiplayer ook de moeite waard maken. Elke potje gaat tussen vijf soldaten en vijf strijders van de Rakshasa, die vervelende lui waar Kalinag mee te maken krijgt in Shangri-La. De Rakshasa zijn alleen bewapend met een boog en een mes, maar kunnen wel diverse planten eten voor allerlei boosts, op olifanten rijden en diverse dieren inzetten in de strijd. We kunnen je vast verklappen dat dat een stuk origineler aanvoelt dan het spelen als soldaat.
Daar zit meteen het nadeel. In de drie spelmodi die het spel biedt wissel je steeds van kant. De teams zijn immers niet symmetrisch, dus speel je in een potje altijd een keer aan beide kanten. Spelen als soldaat is alleen een stuk minder leuk. Je hebt dan wel serieuzere wapens en dat kan handig zijn, maar het is ook wel heel erg standaard. Gaandeweg kun je wel andere wapens vrijspelen, maar zo leuk en origineel als de Rakshasa gaat het niet worden. Het is helaas niet mogelijk om, bijvoorbeeld in Custom Matches, een keer met twee Rakshasa-teams te spelen. Een gemiste kans, want dat had spectaculaire gameplay op kunnen leveren. Een soort sniper-gevecht, maar dan met bogen, olifanten, tijgers, beren, roofvogels en spelers die even onzichtbaar kunnen worden.