Minister Ronald Plasterk van Binnenlandse Zaken wist eind november al dat niet de NSA, maar Nederland zelf verantwoordelijk was voor het verzamelen van 1,8 miljoen metadata-records. Dat werd bewust niet met de Tweede Kamer en de media gedeeld.
Vorige week werd bekend dat Nederland zelf verantwoordelijk was voor het verzamelen van 1,8 miljoen metadata-records. Bovendien bleek het niet te gaan om binnenlandse telefoongesprekken, maar om satellietcommunicatie. Minister Plasterk van Binnenlandse Zaken wist dat echter al op 22 november, zo blijkt uit antwoord op Kamervragen.
Er is bewust voor gekozen om die kennis niet te delen met de Tweede Kamer en de media, blijkt uit de Kamerbrief. Minister van Defensie Jeanine Hennis-Plasschaert en Minister Plasterk hebben een afweging gemaakt tussen 'de plicht om de Tweede Kamer zoveel als mogelijk te informeren' en het belang om niet te veel informatie te geven over de 'mogelijke modus operandi van onze diensten'. "Het laatste gaf de doorslag", schrijft Plasterk.
In oktober meldde Tweakers dat de NSA in december 2012 en januari 2013 in een maand tijd metadata van 1,8 miljoen telefoongesprekken in Nederland onderschepte. Tot vorige week luidde de boodschap van het kabinet dat niet de Nederlandse, maar de buitenlandse inlichtingendiensten achter de dataverzameling zaten. In november presenteerde Plasterk dat in het tv-programma Nieuwsuur als een feit, maar uit de Kamervragen blijkt dat dat niet meer dan een hypothese was.
Plasterk vindt achteraf dat hij niet in Nieuwsuur had moeten optreden, schrijft hij in de Kamerbrief. Hij zegt toch bij het programma te zijn gaan zitten omdat volgens hem het beeld was ontstaan dat de Nederlandse inlichtingendiensten data van Nederlanders met de NSA hadden gedeeld. Dat volgens hem onterechte beeld wilde hij nuanceren.
Vorige week werd de informatie alsnog openbaar gemaakt, vanwege een rechtszaak tegen het kabinet. De eisers in die zaak, waaronder journalisten, activisten en advocaten, willen dat het kabinet wordt verhinderd om data van buitenlandse inlichtingendiensten te gebruiken als die niet rechtmatig zijn verkregen. Daarbij werden de 1,8 miljoen metadata-records als voorbeeld gebruikt.
Het kabinet was bang dat de rechter zou oordelen dat er inderdaad restricties moeten komen op het gebruik van gegevens van buitenlandse inlichtingendiensten. Om dat te voorkomen, is de herkomst van de gegevens nu alsnog openbaar gemaakt, schrijft Plasterk.
Opmerkelijk is dat Plasterk in de Tweede Kamer begin november beweerde dat Nederland geen gegevens met de NSA had gedeeld. "De verklaring die de NSA heeft gegeven, is dat er kennelijk ook door andere bondgenoten dergelijke informatie met hen is gedeeld. Ik heb al eerder gezegd dat Nederland dat niet heeft gedaan", zei hij toen. Plasterk zegt nu dat hij daarmee bedoelde dat geen gegevens van Nederlanders werden gedeeld.
In de brief schrijft Plasterk dat de metadata zijn gedeeld met 'partnerdiensten'; of dat meer diensten zijn dan enkel de NSA, is niet duidelijk. Wel belooft Plasterk dat eventuele metadata van Nederlandse telefoonnummers is verwijderd voordat de gegevens werden gedeeld. De gegevens werden verzameld door de Nationale Sigint Organisatie, een onderdeel van de Nederlandse inlichtingendiensten dat onder meer satellietcommunicatie onderschept.
Het gaat bij de 1,8 miljoen records vooral om gesprekken, maar ook om een beperkt aantal sms'jes en faxjes. Het gaat daarbij om '1,8 miljoen verschillende momenten van communicatie', waarbij een of beide van de twee gesprekspartners in het buitenland waren. Ze zijn verzameld en gedeeld 'in het kader van terrorismebestrijding en militaire operaties in het buitenland'.
Dinsdag vergadert de Tweede Kamer over de positie van Plasterk, die de afgelopen week onder vuur is komen te liggen. Waarschijnlijk neemt de kritiek op de minister nu nog verder toe, omdat hij de Tweede Kamer verkeerd informeerde en dat vervolgens niet corrigeerde toen hij wist hoe het zat. Het verkeerd voorlichten van de Tweede Kamer wordt gezien als een politieke doodzonde.
Overigens is het verzamelen van satellietcommunicatie legaal: op dit moment mogen de inlichtingendiensten zogenoemde niet-kabelgebonden communicatie onderscheppen en opslaan zonder dat er een concrete verdenking bestaat. Het kabinet wil die bevoegdheid uitbreiden naar kabelgebonden communicatie, zoals internetverkeer. Ook het delen van de gegevens met de Amerikaanse inlichtingendiensten is volgens het kabinet in lijn met de wet gebeurd.