Het kabinet geeft op verzoek van de politie niet aan hoe vaak informatie van social media-gebruikers is opgevraagd. GroenLinks had daar om verzocht. Ook informatie over de rechtmatigheid van de vorderingen blijft achterwege.
Kamerlid Arjan El Fassed vroeg staatssecretaris Fred Teeven van Veiligheid en Justitie hoe vaak gegevens van gebruikers op sociale netwerken in onderzoeken zijn opgevraagd. Volgens staatssecretaris Teeven hebben de korpschef van het KLPD en een hoge functionaris van het Openbaar Ministerie gevraagd om die gegevens niet over te dragen. Dat gebeurt dus ook niet, schrijft GroenLinks op haar website.
Het kabinet wil ook niet specificeren in hoeveel gevallen de persoon over wie gegevens werden opgevraagd ook daadwerkelijk verdachte was en of de bevraging achteraf rechtmatig is gebleken. Die informatie wordt namelijk niet geregistreerd, stelt Teeven. Algemene informatie over opvragingen worden wel vrijgegeven, voegt hij toe.
El Fassed vraagt zich af waarom de gedetailleerde informatie niet wordt vrijgegeven. "Ik weet niet wat de staatssecretaris te verbergen heeft", aldus het Kamerlid tegenover Tweakers.net. "Ik zie niet in hoe statistische gegevens de strafrechtspleging kunnen hinderen." Volgens El Fassed bestaat het gevaar dat gegevens van sociale media-gebruikers vaker worden aangeboord dan gedacht, zonder dat gebruikers dat weten. "Nederland is al de analoge aftapkampioen. Internetgebruikers moeten weten welke rechtsbescherming ze hebben", meent hij.
Overigens moeten burgers van wie gegevens zijn opgevraagd, achteraf op de hoogte worden gesteld, 'zodra het belang van het onderzoek dat toelaat'. Burgers kunnen daarna bezwaar maken tegen die opvraging.
Uit het jaarverslag van zijn ministerie blijkt dat er in 2010 24.000 keer zogenoemde 'historische gegevens' zijn opgevraagd, maar daaronder vallen ook data van telecomklanten. Die bevragingen staan overigens los van internettaps en het opvragen van persoonsgegevens van telecomklanten. In 2010 werden gemiddeld 131 internettaps per dag geplaatst. Gegevens van internetklanten worden in een centrale database opgeslagen; in 2011 vroegen de opsporingsdiensten 2,3 miljoen keer gegevens op. Bij die cijfers zijn de bevragingen door de veiligheidsdiensten echter niet opgenomen, die zijn namelijk geheim.
Uit cijfers van Google blijkt dat de Nederlandse politie in 2010 43 keer informatie opvroeg bij Google; die verzoeken werden in tweederde van de gevallen goedgekeurd. Ter vergelijking: in België gebeurde dat 85 keer, in de Verenigde Staten 4601 keer.
Kamerlid El Fassed stelde de vragen naar aanleiding van het opvragen van Twitter-accountgegevens van een aantal WikiLeaks-activisten, waaronder Xs4all-oprichter Rop Gonggrijp en de IJslandse parlementariër Birgitta Jónsdóttir.
El Fassed vroeg het kabinet ook of de IJslandse burgers op internet beter beschermd zijn dan Nederlanders; de IJslandse overheid heeft de afgelopen tijd een aantal relatief vergaande privacywetten doorgevoerd. Teeven zegt echter te weinig over de IJslandse wetgeving te weten om daarover uitspraken te kunnen doen en dat ook niet te willen, omdat hij de wetgeving van andere landen niet wil beoordelen. Hij stelt echter ook dat de Nederlandse wetgeving voor het vorderen van gegevens voldoende waarborgen zou hebben om de privacy te beschermen.