Volgens Google-topman Eric Schmidt is zijn bedrijf niet dominant op de zoekmarkt. Ook bedrijven die niet als zoekmachine worden aangemerkt, concurreren met Google, stelt hij. De Amerikaanse Senaat onderzoekt of Google te veel macht heeft.
Schmidt schrijft in antwoord op vragen van Amerikaanse Senaatsleden dat hij het niet eens is met de stelling dat Google een dominante speler op de zoekmarkt is. Schmidt geeft toe dat Google een aandeel van 65 procent op de markt voor zoekopdrachten heeft, maar dat is alleen zo als wordt gekeken naar algemene zoekdiensten, stelt hij. Diensten als Facebook, Twitter, Apples Siri en zelfs Amazon concurreren volgens de topman echter ook met Google.
"De vraag is niet wie Google gaat verslaan met zoeken, maar welk nieuw model de plaats van zoekmachines kan innemen", schrijft Schmidt. Hoewel sociale netwerken, e-commerce en voice-search inderdaad geen zoekmachines in de traditionele zin van het woord zijn, kunnen ze wel marktaandeel van Google afsnoepen, lijkt Schmidt te willen zeggen.
De Google-topman, die tot april ceo van Google was en nu de functie van bestuursvoorzitter op zich neemt, stelt verder dat Google zijn eigen diensten niet voortrekt bij het weergeven van zoekresultaten, zoals sommige critici en concurrenten beweren. Dat bepaalde Google-functionaliteit, zoals reviews van producten, prominent wordt weergegeven, is onderdeel van de zoekmachine en geen aparte dienst, beweert Schmidt. Ook zou Google telefoonmakers niet dwingen om Google-software op te nemen en Google als standaardzoekmachine in te stellen; de zoekgigant werd daarvan wel beschuldigd.
De Amerikaanse Senaat onderzoekt momenteel of Google te dominant is op de zoekmarkt en zo concurrentie belemmert. Aanvankelijk weigerde Schmidt om zelf te komen opdagen, maar na aandringen van de onderzoekscommissie zegde hij toch toe. Naast het onderzoek van de Senaat lopen er vergelijkbare onderzoeken van de Amerikaanse Federal Trade Commission en de Europese Unie.