Twee onderzoeksgroepen uit Japan en de Verenigde Staten claimen beide een doorvoersnelheid van 100Tbps te hebben behaald door één glasvezel. De afstanden waarover deze snelheden mogelijk zijn, blijven echter relatief kort.
Om de doorvoersnelheid op glasvezelverbindingen te kunnen verhogen, worden diverse technieken ontwikkeld en gecombineerd. Zo kunnen laserlichtbundels worden opgesplitst in diverse frequenties en er kan gevarieerd worden met fases en amplitudes. Over de drukste glasvezelkabels in de VS worden 'slechts' enkele terabits per seconde verstuurd. Een onderzoeksgroep van elektronicaconcern NEC en een van het Japanse National Institute of Information and Communications Technology hebben echter aangekondigd meer dan 100Tbps over een glasvezel te hebben verzonden. Daarmee zouden zij records hebben gebroken, zo meldt New Scientist.
NEC gebruikt een techniek waarbij in totaal 370 lasers elk infrarode pulsen door een glasvezel versturen. Daarbij wisten de onderzoekers over een afstand van 165km een doorvoersnelheid van 101,7Tbps te behalen. Ook de Japanse onderzoekers wisten de 100Tbps-grens te doorbreken. Zij gebruikten een glasvezel waarin zeven lichtgeleidende kernen zijn opgenomen, terwijl de huidige vezels slechts één kern hebben. Per kern konden de onderzoekers 15,6Tbps versturen met lichtpulsen via de 'spatial multiplication'-technologie, gecombineerd uitkomend op 109Tbps.
Over welke afstand de Japanse glasvezeltechniek is getest, is niet bekendgemaakt. Naar verwachting zullen dergelijke glasvezelkabels met verschillende kernen per vezel voorlopig alleen binnen datacenters gebruikt worden. De kosten zijn immers hoog vanwege de complexiteit van de kabels. Ook is het technisch nog lastig om dergelijke signalen onderweg te versterken.