Het Ministerie van Veiligheid en Justitie denkt na over het inzetten van deep packet inspection tegen kinderporno. De plannen voor een internetfilter tegen kinderporno bestaan al langer, maar dpi is een omstreden techniek.
Een filter tegen websites met kinderporno zou eigenlijk in april van dit jaar al worden ingevoerd, maar werd na problemen uitgesteld. Destijds was er wel 'progressie' bij de invoering ervan, zei de toenmalige minister van Justitie, Ernst Hirsch Ballin. Bij het ontwerpen van het filter werd rekening gehouden met de privacy van internetters; alleen 'verdacht' internetverkeer van en naar kinderpornowebsites zou worden onderschept en nader geïnspecteerd.
Het filter zou echter weinig effectief zijn, omdat in kinderporno geïnteresseerde internetters enkel een buitenlandse dns-server hoeven in te stellen om het filter te ontlopen. Staatssecretaris Fred Teeven van Veiligheid en Justitie gaf aan aan dat de overheid daarom nu deep packet inspection overweegt, zo meldt Webwereld. Er is nog geen besluit genomen; in februari 2011 verwacht Teeven meer duidelijkheid te kunnen geven.
Deep packet inspection is in potentie een stuk privacygevoeliger dan de eerder voorgestelde methode, vooral als naast de header van een pakket ook de payload wordt geïnspecteerd. Daarnaast zouden internetproviders, die nu al gegevens over het internetgebruik van hun klanten moeten bijhouden, waarschijnlijk fors moeten investeren in hardware om al het internetverkeer te kunnen controleren. Naast dpi liggen nog andere opties op tafel; zo is er een pilot met hostingprovider LeaseWeb om met hashes kinderporno-afbeeldingen te herkennen.
Het huidige filter zou overigens ook ineffectief zijn omdat veel kinderporno niet of niet meer wordt uitgewisseld via websites, maar via andere kanalen zoals p2p. Uit een nog interne brief aan de Tweede Kamer van de internetproviders en van ECP-EPN, dat de totstandkoming van het filter coördineert, blijkt dat het aantal websites op het filter is afgenomen; er zouden 'nagenoeg geen' websites meer op staan. "Dat komt mogelijk doordat de verspreiding via andere kanalen is toegenomen, maar dat blijft gissen", zegt ECP-EPN-woordvoerster Marjolijn Durinck.