Laagopgeleiden zitten gemiddeld een half uur langer op het internet dan mensen met een hogere opleiding, is de conclusie van een onderzoek van de Universiteit Twente. Gemiddeld zijn laagopgeleiden dagelijks 3 uur en 4 minuten online.
Onderzoeksinstituut IBR van de Universiteit Twente heeft in opdracht van Digivaardig & Digibewust onderzoek gedaan naar het internetgebruik in Nederland en de resultaten gepubliceerd in het rapport 'Computer- en Internetgebruik 2010'. De onderzoekers spreken van een 'sociale revolutie op internet' en constateren dat het steeds meer een dagelijks volksmedium wordt.
Hoewel laagopgeleiden dagelijks langer op het internet zitten, bevindt zich onder deze bevolkingsgroep nog altijd een groot deel dat niet op het internet zit: 19 procent. Van alle 65-plussers is dit zelfs 44 procent. Als reden om geen gebruik te maken van het internet werden 'geen interesse' en 'ik ben er te oud voor' het vaakst genoemd.
Als reden dat laagopgeleiden relatief lang op het internet zitten, noemt het rapport dat deze bevolkingsgroep vaak met 'tijdrovende' toepassingen bezig is, zoals chatten, gamen en online video's kijken. Hoogopgeleiden zouden het internet vaker gebruiken om informatie over educatie en carrière te vergaren. In Nederland zou het internet echter opvallend weinig worden gebruikt voor telewerken, scholing en opleiding. Voor al deze activiteiten geldt dat rond 10 procent van de internetgebruikers het net hiervoor gebruikt.
Online gaming is enorm populair onder Nederlanders, zo blijkt uit het onderzoek. Maar liefst 14 procent van de Nederlanders doet dit dagelijks. Bij de laagopgeleiden is dit 21 procent. Twee keer zoveel vrouwen als mannen gamen online: 18 procent tegenover 9 procent.
De meest gebruikte internettoepassingen zijn e-mailen, zoeken en internetbankieren, terwijl nieuwsdiensten de vierde plek innnemen. Social networking neemt inmiddels de zevende plek en 'marktplaatsen' en 'producten zoeken' staan in de lijst vóór de nummer tien: online gaming.