De Amerikaanse overheid kan zonder medewerking van providers alle mobiele bellers lokaliseren en volgen, zo blijkt uit documenten die bij een rechtszaak zijn geopenbaard. Onduidelijk is of de gebruikte techniek ook in Nederland wordt ingezet.
Tot nu toe werd aangenomen dat voor het gebruik van de triggerfish-techniek de hulp van providers nodig was. Tijdens de
rechtszaak die burgerrechtenorganisaties American Civil Liberties Union en Electronic Frontier Foundation aanspanden, is echter een document openbaar gemaakt waarin staat dat de FBI zonder hulp of medeweten van de mobiele beller en de telecomprovider een telefoon kan lokaliseren, schrijft Ars Technica. Triggerfish is een techniek waarbij het mobieltje gedwongen wordt contact te maken met telefoonmasten in de buurt. Door de codenummers van de telefoonmasten op te zoeken, kan een overheidsinstantie nagaan waar iemand is.
Ook in Nederland kunnen overheidsinstanties mobiele bellers lokaliseren. Woordvoerder Frank Wassenaar van het ministerie van Binnenlandse Zaken kan niet bevestigen dat providers daar altijd toestemming voor geven. "Bij de tapkamer, waar dit soort dingen worden gedaan, willen ze het niet zeggen. Het lokaliseren van mobieltjes gebeurt vaak, ik heb geen idee of elke keer toestemming van providers wordt gevraagd." Volgens Wassenaar is het niet per se een slechte zaak als tijd wordt bespaard door de providers geen toestemming te vragen. "Als iemand bijvoorbeeld vermist is, is het nuttig om diegene snel te kunnen vinden." Het College Bescherming Persoonsgegevens, de privacywaakhond van Nederland, was niet bereikbaar voor commentaar.