Onderzoekers van de universiteit van Londen blijken aanvankelijk veel negatiever te hebben geoordeeld over de ov-chipkaart dan in hun eindrapport stond. Het rapport is echter aangepast voordat het naar de Tweede Kamer ging.
Nadat hackers de ov-chipkaart wisten te kraken, vroeg de Kamer zich af of het systeem wel veilig genoeg was. TNO, dat het systeem mede ontwikkeld had, vond dat de chipkaart met enige kleine verbeteringen nog wel een paar jaar mee kon. Om een onafhankelijke mening te krijgen liet het ministerie van Verkeer de chipkaart ook onderzoeken door de universiteit van Londen. Die was er aanvankelijk heel wat negatiever over. De onderzoekers oordeelden dat de kaart dusdanig slecht beveiligd was dat men er beter geen moeite meer aan kon besteden. Ze gaven het advies om zo snel mogelijk op een nieuwe technologie over te stappen.
In de versie van het rapport die de Kamer onder ogen kreeg, was deze harde conclusie echter vervangen door het advies om de door TNO voorgestelde verbeteringen zo snel mogelijk op hun bruikbaarheid te onderzoeken. Dat de Britse onderzoekers eerst een andere mening waren toegedaan werd er niet bijgezegd; dat kwam pas aan het licht nadat Trouw en Webwereld met een beroep op de Wet openbaarheid van bestuur de eerste versie van het rapport boven water wisten te krijgen.
De eerste versie van het rapport droeg het versienummer 1.0; de volgende versie, die de Kamer onder ogen kreeg, was nummer 1.00, wat een bijzonder ongebruikelijke manier van nummeren is. De grote vraag is waarom de Britse onderzoekers hun mening hebben bijgesteld. Ze ontkennen desgevraagd dat druk van buitenaf de reden is geweest, maar geven niet aan waarom de conclusie dan is bijgesteld, zo schrijft Trouw.