Mobiele telefonie is in Nederland relatief goedkoop, terwijl vast bellen ten opzichte van andere landen juist aan de dure kant is. Dat blijkt uit een rapportage van TNO. Het onderzoek lijkt echter niet op alle punten even nauwkeurig te zijn.
TNO vergelijkt de prijzen van telefonie door naar de kosten van een 'mandje' diensten te kijken. Bij mobiele telefonie gaat het om de kosten voor het abonnement, de gesprekken en de sms'jes; bij vaste telefonie wordt gekeken naar de kosten voor lokaal, nationaal en internationaal bellen. Ook worden tarieven voor het abonnement en voor het bellen van vast naar mobiel meegenomen, volgens de cijfers in de rapportage, die betrekking heeft op de maand mei, maar pas nu is gepubliceerd.
Voor mobiel bellen is KPN in de internationale vergelijking de goedkoopste provider: het KPN-mandje voor mobiel bellen kostte 150 dollar per jaar. Vodafone zat in Nederland op iets meer dan 200 dollar per jaar. In Duitsland betalen consumenten voor hetzelfde mandje veel meer: T-Mobile vraagt er 480 dollar voor, en Vodafone vangt zelfs 580 dollar. Amerikaanse mobiele bellers zijn duidelijk het duurst uit: in de VS kost het 'mobiel bellen-mandje' iets meer dan 700 dollar.
Vast bellen is in Nederland juist relatief duur. Het 'vast bellen-mandje' kostte meer dan 500 dollar per jaar bij KPN. In Zuid-Korea en Canada ligt dat bedrag rond de 350 dollar, al zijn Amerikanen ook hier het duurste uit met een prijs rond 650 dollar. De cijfers zijn afkomstig van Teligen, die de internationale vergelijking uitvoerde. Volgens Linda Kool van TNO zijn de genoemde tarieven niet automatisch de laagste tarieven in een land. "In deze methode is ervoor gekozen om, voor het bepalen van de tarieven voor de gemiddelde gebruiker, naar de partijen met het grootste marktaandeel te kijken. Dit betekent dat deze tarieven inderdaad een indicatie voor de markttarieven per land zijn, en betekent het niet dat er in het betreffende land geen aanbieders met lagere tarieven zijn."
De rapportage, die overigens nog veel meer onderdelen omvat, is echter niet op elk onderdeel even nauwkeurig. Bij het overzicht van de marktaandelen van mobiele besturingssystemen, dat gemeten is over het vierde kwartaal van 2008, krijgt Googles mobiele OS Android een marktaandeel van een procent toegedicht. Er was in het vierde kwartaal van 2008 echter nog geen enkele Android-smartphone in Nederland uitgebracht. Onderzoeker Kool verklaart dit uit de aanname dat sommige mensen al een geïmporteerde Android-telefoon in huis hadden voordat de eerste Android-telefoon in Nederland zelf werd uitgebracht. "Daarnaast is Android een open systeem, waarbij het waarschijnlijk is dat de early adopters dit zelf al hebben geïnstalleerd op hun telefoon. In het vierde kwartaal van 2008 circuleerden op internet al diverse handleidingen daarvoor", aldus Kool tegenover Tweakers.net. "Daarnaast is het mogelijk dat ontwikkelaars al eerder toegang tot het systeem hadden en dit al gebruikten."
Bij het bepalen van de cijfers over de marktaandelen werd overigens niet gekeken naar het feitelijke marktaandeel van de verschillende mobiele besturingssystemen, maar naar het aandeel dat de verschillende OS'en hadden bij het bezoeken van websites. Volgens die methode werd de iPhone veruit het meest gebruikt: ongeveer 60 procent van de bezoeken kwam vanaf de Apple-smartphone. Een kwart van de bezoekers zou een Symbian-toestel hebben gebruikt. Windows Mobile bungelt met 0,6 procent onderaan de lijst, nog onder Blackberry met 0,7 procent, Android met 1 procent, en de PSP met 4 procent.
:fill(white)/i/1248337690.jpeg?f=thumb)
:fill(white)/i/1248337701.jpeg?f=thumb)