Het kabinet vindt het niet nodig dat de huidige privacywetgeving wordt bijgewerkt omwille van het toenemende gebruik van Radio Frequency Identification-chips voor diverse doeleinden.
"De Wet Bescherming Persoonsgegevens biedt voldoende bescherming en is passend bij deze nieuwe technische ontwikkeling," zei minister Hirsch Ballin woensdag tijdens een commissievergadering in de Tweede Kamer. De minister van Justitie reageerde hiermee op vragen van kamerlid Mei Li Vos van de Pvda en een brief van de Consumentenbond. Die lieten in oktober vorig jaar al weten dat ze liever zouden zien dat rfid-chips in een product 'uitgezet' worden als de consument er na aanschaf de winkel mee uitloopt. Li Vos herhaalde die boodschap dinsdag bij Radio Online: "Slimme criminelen kunnen het signaal verbinden met een gps-systeem en zo zien waar je bent. We moeten er voorzichtig mee omgaan." Zij wilde vastgelegd zien dat het gebruik van de chips alleen toegestaan wordt na uitdrukkelijke toestemming van de consument.
Staatssecretaris Frank Heemskerk van Economische Zaken wees woensdag echter op de voordelen van de chips. Hij gaf aan nieuwe ontwikkelingen niet te willen frustreren en zei samen met het bedrijfsleven tot een systeem te komen, dat ervoor zorgt dat de consument zelf kan bepalen waarvoor de rfid-chips worden gebruikt. Volgens Ada Gerkens van de SP bestaat de kans echter dat de chips voor marketingdoeleinden worden gebruikt, zonder dat de consument daar weet van heeft. Cynthia Ortega van de Christenunie haakte daarop in door te stellen dat het kabinet 'andere belangen niet mag stellen boven het belang van privacy', aldus het ANP.