Kort geleden is bij het Amerikaanse Hooggerechtshof een zaak van start gegaan tussen de bedrijven Medimmune en Genentech. De uitkomst van deze rechtszaak zou belangrijke gevolgen kunnen hebben voor het Amerikaanse patentrecht in de toekomst. Aan de orde is de vraag of een bedrijf dat een licentie heeft genomen op een bepaalde gepatenteerde technologie, alsnog de geldigheid van dat patent kan aanvechten. Alle lagere rechtbanken hebben deze vraag ontkennend beantwoord, met als argument dat er vanwege de licentie geen geschil is en er niets aan te vechten valt.
Medimmune maakt al lange tijd Synagis, een medicijn met monoclonale antilichamen voor te vroeg geboren kinderen. Het is met een omzet van meer dan een miljard dollar per jaar het best verkopende product van het bedrijf. In 2001 claimde Genentech dat Synagis inbreuk maakte op één van zijn patenten. Medimmune ontkende dit en beweerde bovendien dat het patent van Genentech ongeldig was. Bij een rechtszaak zou Genentech echter mogelijk een voorlopig verbod kunnen krijgen op de verkoop van Synagis. Aangezien Medimmune dat risico niet wilde lopen, heeft het bedrijf onder protest een licentie op de technologie van Genentech genomen.
In 2003, toen de verkoop van Synagis steeg, en daarmee ook de afdracht aan Genentech, besloot Medimmune alsnog de geldigheid van het patent bij de rechter te gaan aanvechten. Het bedrijf kreeg nul op het rekest: er was geen conflict, dus een rechtszaak was niet mogelijk. Medimmune zou dit conflict wel kunnen creëren, door Genentech niet langer te betalen, maar dan kwam de handel in Synagis weer in gevaar. Medimmune wilde nu juist het patent kunnen aanvechten zonder dit risico en probeerde het bij hogere rechtbanken. Overal kreeg het bedrijf ongelijk en de zaak ligt nu bij het Hooggerechtshof. Het feit op zich dat dit hof de zaak in behandeling wilde nemen toont al aan hoe belangrijk deze is, want van de circa 8000 patentzaken die het Hooggerechtshof jaarlijks krijgt voorgelegd, worden er maar 100 in behandeling genomen.
Volgens deskundigen zal het toewijzen van de claim van Medimmune de positie van patenthouders verzwakken. Over het feit of dit wenselijk is of niet lopen de meningen uiteen. Voorstanders van de claim vinden toewijzing ervan een goede zaak, omdat het het aanvragen van allerlei triviale patenten ontmoedigt. Zelfs na het nemen van een licentie kunnen ze worden aangevochten en terechte patenten doorstaan de rechterlijke toets toch wel. Tegenstanders menen dat patenthouders nu hogere bedragen zullen moeten vragen voor licenties, omdat ze rekening moeten houden met hoge juridische kosten voor het alsnog aanvechten van het patent. Ook zou de grotere kans dat een patent wordt aangevochten dit minder waard maken, waardoor innovatie zou worden ontmoedigd. Er wordt verwacht dat het Hooggerechtshof uiterlijk juni volgend jaar uitspraak zal doen.
