In het verleden heeft de Amerikaanse muziekorganisatie RIAA meerdere malen het nieuws gehaald met opzienbarende aanklachten. Met oog op dit soort incidenten wil de gedaagde Kim Arellanes liever dat haar harde schijf onder de loep wordt genomen door een onafhankelijke, derde partij. In voorgaande rechtzaken mochten de experts van de RIAA zelf rondneuzen op de computers van de beklaagden, maar de rechtsbijstand van Arellanes was niet van plan dit zonder slag of stoot toe te laten. Volgens John Browning is het beter om het daadwerkelijke onderzoek door een onpartijdige wetenschapper te laten uitvoeren, terwijl zowel de verdachte als aanklager aangeeft waarnaar moet worden gezocht. De aanklager was het hier niet mee eens en verzocht de rechtbank het verzoek af te wijzen.
De verdachte verklaart haar wantrouwen van de RIAA in een schriftelijk document aan de rechtbank. Daarin staat onder andere beschreven dat de rechtzaken tegen de overleden Gertrude Walton en de computerloze familie Walls aangeven dat de belangenorganisatie op een heksenjacht is, waarbij het schijnbaar niet uitmaakt of haar doelwitten daadwerkelijk schuldig zijn of niet. Wat de Arellanes betreft zijn de advocaten aan het vissen naar bewijs en blijft er van de zogenoemde 'overdaad aan bewijslast' weinig over als de harde schijf daadwerkelijk goed onderzocht wordt. Daarnaast zou het inzetten van een eigen forensische wetenschapper geen goede rechtsgang tot gevolg hebben, omdat de onderzoeker, op verzoek van de RIAA, bepaalde bewijzen voor de onschuld van de verdachte achterwege zal laten. Overigens wil de verdachte niet de hulp van een expert van de RIAA verbieden; het gaat haar eerder om de onlimiteerde toegang tot de informatie op de harde schijf, waar ook vertrouwelijke informatie op kan staan, zoals communicatie tussen de verdachte en haar juridische adviseurs. Er wordt voorgesteld om zoekcriteria op te geven, zoals bestandsnamen en kernwoorden, en er zo gericht gezocht wordt naar belastend materiaal.
De aanklager was het hier niet mee eens en diende eveneens een schriftelijk verzoek in bij de rechtbank. Als eerste veegt het de beschuldiging van een Salem redux van de tafel. Het is ongerelateerd aan de zaak zelf en de RIAA vindt het niet nodig om erop te reageren. Wat betreft de onpartijdige forensisch analist, vindt de aanklager het belachelijk dat, ondanks dat het zelf de kosten ervoor ophoest, het geen zelfgekozen expert mag gebruiken voor het onderzoek. De analyse zou hoe dan ook in het belang zijn van beide partijen, ongeacht de achtergrond van de wetenschapper. De advocaat gaat verder met de bewering dat het opgeven van zoekcriteria als bestandsnamen en kernwoorden niet genoeg is om aan te tonen dat er illegaal gebruik is gemaakt van p2p-netwerken. Bij een compleet onderzoek wordt bijvoorbeeld ook gekeken naar de overblijfselen van bestanden die niet volledig gewist zijn. Tot slot haalt de aanklager nog enkele rechtbanken aan die in soortgelijke situaties de RIAA wèl ongelimiteerde toegang hebben gegeven.
De bal ligt nu bij de rechtbank die uitspraak zou moeten doen over wie er in het gelijk wordt gesteld. De deadline voor deze uitspraak is onbekend.
