Allot Communications, een bedrijf dat zich specialiseert in het beheren van dataverkeer, heeft een nieuwe functionaliteit ontwikkeld voor integratie in zijn NetEnforce-apparaat. Het gaat hier om een procedure waarmee de eigenaren hun datatransport beter kunnen beheersen met betrekking tot het BitTorrent-protocol. Volgens het bedrijf bestaat het internetverkeer dat een internetprovider door zijn servers ziet gaan voor 40 tot 50 procent uit BitTorrent-pakketjes. Sommige aanbieders zijn daarom begonnen met het terugdringen van deze hoeveelheid door het protocol een lagere prioriteit te geven dan ander verkeer. Als reactie daarop wordt encryptie vaker toegepast binnen het p2p-systeem, waardoor het voor een ISP lastiger wordt om de pakketjes eruit te filteren. Als het aan Allot Communications ligt, is hieraan een einde gekomen met de nieuwe versie van NetEnforce. De versleutelde pakketjes zouden onderscheiden kunnen worden van het andere verkeer door middel van 'deep packet inspection', een techniek waarbij niet alleen de headers van het pakket worden gelezen, maar ook de eerste paar datalagen. Deze geven aan waar het stukje informatie vandaan komt en wat voor protocol gebruikt wordt.
Sinds de internetaanbieders de duimschroeven aandraaien op het p2p-verkeer, is de discussie gestart of het gunstig is voor de gemeenschap om onder de getroffen maatregelen uit te komen. Bram Cohen, bedenker van het BitTorrent-protocol, is van mening dat het buitengewoon onverstandig is om verschillende verduistertechnieken toe te passen op de pakketjes. Naast zijn idee dat er maar een handvol providers zijn die een limiet instellen, zou het introduceren van een versleuteling incompatibiliteit opleveren tussen verschillende BitTorrent-programma's. Daarbij kunnen de firewalls en packetmanagers snel worden aangepast, waardoor de hele ingreep zinloos wordt gemaakt. Als laatste merkt hij op dat het implementeren van een soortgelijk systeem op ISP's overkomt als een vijandige, onprofessionele en schadelijke manier van handelen. 'Softwareprojecten die kwaliteit hoger hebben staan dan het aantal features, blijven uit de buurt van zulke zaken. Dit gaat zeker op als hun effect gelijk is aan een klap in het gezicht, in plaats van een bijdrage aan de bruikbaarheid.'