Nikon heeft laten weten dat het de markt voor digitale spiegelreflexcamera's vanaf september gaat verrijken met de nieuwe D80. De opvolger van de D70 geldt als een van de belangrijkste 'semi-professionele' consumentenmodellen op de markt, waar hij de concurrentie met de Sony Alpha 100 en de binnenkort verwachte opvolger van de Canon 350D moet aangaan. De kitlens is ook aangepakt: het zoombereik van 18 tot 70mm waar de D70 mee op pad werd gestuurd, is vergroot naar 18 tot 135mm. Om de kit betaalbaar te houden - de body zal vermoedelijk rond de duizend euro gaan kosten - ondersteunt de standaardlens geen VR-beeldstabilisatie. Wel is de autofocusfunctionaliteit verbeterd dankzij het nieuwe elfpunts MultiCam1000-systeem, dat van de duurdere D200 werd geleend. Ook de accu, die vrij nauwkeurig laat zien hoeveel energie er nog rest, is naar het voorbeeld van deze grote broer gebouwd.
De D80 is op tal van punten verbeterd ten opzichte van zijn voorganger: van inkoppertjes als USB2.0-ondersteuning, een grotere viewfinder en een groter lcd-schermpje tot het vergrote ISO-bereik, dat inmiddels van 100 tot 3200 loopt. Verder werd er wat aan de bediening vertimmerd, de camera kan worden uitgerust met een verticale grip, en de D80 slikt tegenwoordig SD-flashgeheugen in plaats van de CF-kaartjes die zijn voorganger lustte. Een flinke verbetering is de beeldverwerkingssoftware, die ook al uit de D200 afkomstig is, en de nieuwe histogramfunctie kan nuttige hulp bij belichtingsproblemen bieden. Wat in de winkel wel weer de meeste aandacht zal krijgen is de eveneens van de D200 overgenomen CCD: die biedt met 10,2 miljoen beeldpunten namelijk zeventig procent meer pixels dan de D70. Voor meer inhoudelijke informatie kunnen aspirant-kopers echter ook op ons forum terecht.
