Intel heeft vandaag bekendgemaakt dat het 300 miljoen dollar gaat investeren om een fabriek te bouwen in de Vietnamese stad Ho Chi Minh. Het is voor het eerst dat er in dat land wordt geïnvesteerd in halfgeleidertechnologie, maar gezien de sterk groeiende economie en goede infrastructuur was het volgens Intel een logische keuze. Het bedrijf had er overigens al wel een kleine verkoopafdeling (13 m/v). In de nieuwe fabriek zullen overigens niet daadwerkelijk chips gebakken worden; wel zal er het hele proces worden doorlopen om elders behandelde wafers verder te verwerken en testen, tot er uiteindelijk dozen met verkoopbare producten uitkomen. Veel van zulke 'assembly and test' fabrieken staan in andere lageloonlanden zoals Maleisië, de Filipijnen, China en Costa Rica. De bouw van de nieuwe vestiging begint direct en moet binnen achttien maanden af zijn. In eerste instantie zal de fabriek zo'n 1200 banen opleveren, maar Intel heeft nu al een vergunning om nog eens voor 305 miljoen dollar uit te breiden. Die vergunning zal overigens niet moeilijk geweest zijn om te krijgen: Vietnam zou naar verluidt zeer agressief onderhandeld hebben om de processorgigant voor zich te winnen, daarbij concurrerend met andere lokaties als India.
Ondertussen is Intel ook in Israël begonnen met bouwen: de eerste steen van de 3,5 miljard dollar kostende Fab 28 is vanmorgen gelegd. In de nieuwe fabriek - die overigens pas in 2008 operationeel zal zijn - zullen 45nm-processors worden gemaakt, en dat is moeilijk genoeg om zo'n 2000 mensen bezig te houden. Het bedrijf gaat echter nog meer investeren in Israël: de bestaande Fab 18 (waar op dit moment nog 130nm-chips worden gebakken) zal voor 1,5 miljard dollar worden verbouwd. Daarnaast heeft het bedrijf bij de stad Haifa voor zes miljoen dollar aan grond gekocht om het bestaande R&D-centrum uit te breiden. Het oppervlak zal verdubbeld worden naar 40.000 vierkante meter en het aantal werknemers gaat van 2000 naar 3500. Het Israëlische team is verantwoordelijk geweest voor de eerste generaties van de succesvolle Pentium M-processor, en verwacht wordt dat ze ook in de toekomst aan mobiele chips zullen blijven werken. Ehud Olmert - waarnemend premier van Israël - maakte van de gelegenheid gebruik om politieke draai aan de investering te geven. Hij zei onder andere dat Intel niet bang is voor de Hamas of terrorisme, maar vertrouwen heeft in Israël en het Joodse volk.