De Nederlandse privacytoezichthouder Autoriteit Persoonsgegevens kan boetes die gegeven worden aan organisaties buiten de Europese Unie nauwelijks innen. Dat blijkt uit onderzoek dat in opdracht van de AP is uitgevoerd.
De AP deelt zo nu en dan boetes uit aan bedrijven die wel in Nederland actief zijn, maar hier niet zijn gevestigd. Uit het onderzoek blijkt echter dat er voor de AP 'weinig tot geen mogelijkheden zijn' om die besluiten ook te handhaven buiten de Europese Economische Ruimte. Zolang daarover geen internationale verdragen zijn, zijn er vrijwel geen juridische instrumenten om deze bedrijven te dwingen om boetes te betalen. Rechters in landen als de VS zijn bovendien vaak niet bereid om boetes van buitenlandse toezichthouders te erkennen en af te dwingen, zegt het onderzoek.
Dit was bijvoorbeeld een probleem bij een boete die werd opgelegd aan LocateFamily. Dat bedrijf kreeg in december 2020 een boete van 525.000 euro omdat het geen vertegenwoordiger heeft in de EU, maar die werd nooit betaald. Het bedrijf heeft niet gereageerd op contactpogingen van de AP en het is onduidelijk waar het bedrijf gevestigd is. "Dat is het probleem met een bedrijf dat geen vertegenwoordiger heeft in de Europese Economische Ruimte: daar kunnen Europese toezichthouders niet zomaar aankloppen", zei de AP afgelopen augustus. Dat dossier is inmiddels gesloten.
De resultaten van het onderzoek zijn binnen de AP besproken. Daarop is besloten dat er een brief naar de Tweede Kamer wordt verzonden, waarin de wel aanwezige mogelijkheden benoemd worden, maar ook 'wordt onderstreept dat deze momenteel onvoldoende zijn'. Verder wordt in de brief aangegeven waar de overheid op dit gebied kan helpen. Voor zover bekend doet de AP echter geen pogingen om andere manieren te vinden om boetes buiten de Europese Unie te innen.