Minister Hugo de Jonge van Volksgezondheid biedt een gewijzigde versie van de Telecomwet deze week aan de Raad van State aan, waarmee het RIVM locatiegegevens kan gebruiken voor de coronabestrijding. Mensen worden volgens de minister niet individueel gevolgd.
Minister de Jonge heeft een tijdelijke wijziging van de Telecomwet gemaakt, schrijft hij in een voortgangsbrief over de aanpak van het coronavirus. Met het wetsvoorstel wordt 'de wettelijke grondslag geschapen' voor het verwerken van locatie- en verkeersgegevens van telecomproviders. Het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu kan daarmee 'een geaggregeerd beeld krijgen van verplaatsingen op bevolkingsniveau'.
Volgens de minister wordt de telecomdata alleen gebruikt om grote groepen mensen te volgen, en niet individuele personen. "Het wetsvoorstel zal zich dan ook uitsluitend richten op het verstrekken van tellingen van het aantal personen - afgeleid uit de aantallen in de gemeente aanwezige mobiele telefoons - dat per uur in een gemeente aanwezig is", schrijft de minister. Het RIVM kan daarmee in beeld brengen hoe de mobiliteit zich ontwikkelt, en kan daar dan 'sneller op inspelen'.
In het wetsvoorstel staan volgens de minister waarborgen voor het beschermen van privacy. Zo kan de informatie niet worden ingezet voor doeleinden zoals opsporing, het vervolgen van personen die regels overtreden, of het tegengaan van samenscholingen. Het wetsvoorstel gaat eerst naar de Raad van State, en daarna naar de Tweede Kamer.
Het wetsvoorstel houdt rekening met het advies van de Autoriteit Persoonsgegevens. Die was eerder zeer kritisch over het plan. De privacytoezichthouder zei dat het verzamelen van locatiedata alleen mocht als dat werd vastgelegd in de wet. Eerder verwachtten regeringsleiders nog dat dergelijke data ook zonder wet kon worden verzameld, mits dat anoniem gebeurde. De AP concludeerde dat locatiedata per definitie niet anoniem kan zijn.