De Chinese overheid wil binnen drie jaar software en computers in eigen instanties en instituten vervangen door Chinese alternatieven. In 2020 moet al 30 procent zijn vervangen, in 2022 moeten alle Amerikaanse machines en alle Amerikaanse software weg zijn.
Zo kunnen overheidsinstanties bij pc's kiezen voor Lenovo in plaats van HP of Dell, meldt Financial Times. Op gebied van software zou het moeilijker zijn om Chinese alternatieven te vinden. De overheid vindt de Chinese Government Edition van Windows 10 niet genoeg en wil dat overheidsinstanties kiezen voor geheel Chinese software als Kylin OS. Dat soort besturingssystemen draaien veel minder software.
Bovendien zijn er bedenkingen bij hoe Chinees pc's en laptops van fabrikanten als Lenovo echt zijn. De hardware leunt nog altijd op bijvoorbeeld processors van Intel uit de VS, of ssd's van Samsung uit Zuid-Korea.
De regels zijn niet openbaar, maar FT heeft een omschrijving gekregen van twee verschillende bronnen. Het beleid heeft de naam '3-5-2' gekregen: in 2020 moet 30 procent van de apparatuur zijn vervangen, in 2021 nog eens 50 procent en de resterende 20 procent in 2022. In totaal gaat het om 30 tot 50 miljoen machines, schatten analisten in. Met de stap wil China zich technologisch minder afhankelijk maken van westerse bedrijven. Dat uit zich in veel meer stappen, zoals de ontwikkeling van eigen chips en microarchitecturen bij de Chinese tak van Arm.
/i/2003237066.jpeg?f=imagenormal)