De Autoriteit Persoonsgegevens begint een onderzoek naar zogeheten smart cities. Steeds meer gemeenten gebruiken big data en internet-of-thingsapparaten, en de privacywaakhond wil weten of zij daarbij genoeg rekening houden met de privacy van burgers.
Het gaat om een verkennend onderzoek, schrijft de AP. De waakhond vraagt eerst de Data Protection Impact Assessments van een 'specifieke groep gemeenten' op. Zulke dpia's zijn onder de privacywet verplicht voor instanties die data verwerken. Een dpia is een rapport waarin onder andere staat welke data wordt verzameld, met welk doel, en hoe die beschermd wordt. De AP wil daarmee in kaart brengen welke data gemeenten verwerken en voor welke toepassingen dat gebeurt. Nadat de eerste groep is aangesproken, volgt 'een bredere groep'.
AP-voorzitter Aleid Wolfsen zegt de opkomst van slimme steden toe te juichen. "Daarbij moet de privacy van burgers wel voldoende zijn gewaarborgd. Het is een groot goed om je in het openbaar vrij te kunnen bewegen en je onbespied te wanen." Hij voegt daaraan toe dat het digitaal volgen van burgers een inbreuk op de privacy is die slechts bij uitzondering is toegestaan.
Steden doen de laatste jaren steeds meer met technologie. Ze verzamelen grote hoeveelheden data en analyseren die vaak met algoritmes of machinelearning. Op die manier proberen zij bijvoorbeeld openbare ruimtes te analyseren of verkeersstromen beter te organiseren. Een tijd geleden bleek er in de binnenstad van veel steden gebruik te worden gemaakt van wifitracking. Daarop zei de AP al dat dat alleen bij hoge uitzondering was toegestaan. Als steden of de winkeliers alleen maar willen weten wanneer het bijvoorbeeld het drukst is in een straat, is dat geen goede reden.