De rechtbank Den Haag heeft in een kort geding geoordeeld dat de Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten in werking mag treden. Een groep organisaties had bezwaren tegen de wijze van invoering van de wet, maar deze bezwaren zijn afgewezen.
Een van de organisaties die zich tegen de Wiv verzetten, Public Interest Litigation Project, maakte op Twitter bekend dat de rechter heeft geoordeeld dat de inwerkingtreding van de vernieuwde Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten 'niet onmiskenbaar onverbindend' is. De organisatie zegt zich te beraden op eventuele vervolgstappen; in principe staat de weg open om een bodemprocedure te starten.
In de uitspraak staat dat de aangekondigde wetswijziging van de Wiv in de beoordeling buiten beschouwing is gelaten, omdat de rechter in navolging van de Staat van mening is dat de wetswijziging niets afdoet aan het feit dat de huidige wet voldoet aan de eisen. Daarbij gaat het om een terughoudende toetsing aan het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens; voor een volledige toetsing is volgens de rechter geen plaats, omdat het gaat om een kort geding en dus een voorlopig oordeel. Bovendien mogen formele wetten zoals de Wiv in principe alleen door een rechter buiten toepassing worden verklaard als ze 'onmiskenbaar onverbindend' zijn door strijdigheid met bepalingen uit internationale verdragen. Dit is een terughoudende toets, omdat de gedachte is dat formele wetten door de wetgever worden vastgesteld en hem daarbij een grote mate van beleidsvrijheid toekomt. Als de rechter tot een volledige inhoudelijke toetsing zou overgaan, is de gedachte dat daarmee sprake is van een ongewenste doorkruising van de scheiding der machten.
Een woordvoerder van Bits of Freedom licht toe teleurgesteld te zijn dat de voorzitter van de rechtbank Den Haag niet naar de belangrijkste argumenten van de eisers heeft gekeken. Het ging de coalitie vooral om de manier van wetgeving, waarbij het parlement in de ogen van de organisaties in feite buiten spel wordt gezet. Daarbij gaat het de coalitie specifiek om de aangekondigde wijzigingen van de Wiv, die nog door de beide Kamers moeten en dus nog niet zijn doorgevoerd, terwijl de wet al sinds 1 mei van kracht is. De rechter sloot zich aan bij de argumenten van de staat, die stelde dat de wet de toets met het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens kan doorstaan; volgens de rechter is de Wiv dus niet onmiskenbaar onrechtmatig in het licht van de grondrechten uit dit verdrag.
Verschillende maatschappelijke organisaties, waaronder Public Interest Litigation Project, Privacy First, Bits of Freedom en de Nederlandse Vereniging van Strafrechtadvocaten, maakten halverwege april bekend naar de rechter te stappen om de inwerkingtreding van de aftapwet of 'sleepwet' te voorkomen totdat deze is aangepast. De organisaties wilden dat in ieder geval de invoering van die onderdelen die het meest ingrijpen op de privacy van burgers, zou worden uitgesteld. Behalve op de wijze van invoering van de Wiv, richtte de kritiek van de organisaties zich op de aard van de bevoegdheden. Deze maken het grootschalig verzamelen van gegevens mogelijk en dat vinden de organisaties te ver gaan.
De nieuwe Wiv is op 1 mei ingevoerd en wordt aangepast op basis van de uitslag van het referendum dat in maart plaatsvond. De Kiesraad meldde dat 49,44 procent van de kiezers tegen de wet heeft gestemd, terwijl 46,53 procent zich een voorstander toonde. Volgens het kabinet zijn de aangekondigde aanpassingen van de wet genoeg om recht te doen aan de uitslag van het referendum.