Wetenschappers van de Amerikaanse Brown-universiteit hebben op basis van satellietdata de hoeveelheid water onder het hele maanoppervlak in kaart gebracht. Hoe dichter bij de polen van de maan, hoe meer water onder het oppervlak blijkt te zitten.
De onderzoekers hebben vastgesteld dat water bijna overal aanwezig is op de maan en dat het niet is beperkt tot de gebieden in de buurt van de polen. De hoeveelheden nemen wel toe naarmate dichter bij de polen van de maan wordt gezocht. Het gaat nog altijd om relatief kleine hoeveelheden; de maximale gemeten gemiddelde waterconcentraties in gebieden nabij de polen kwamen uit op waardes tussen de 500 en 750 parts per million.
Dat is minder dan de hoeveelheid water die in de droogste woestijnen op aarde wordt gevonden. Toch denken de onderzoekers dat hun overzichtskaart kan dienen als een routekaart voor toekomstige maanmissies, zodat duidelijk is waar water kan worden gewonnen als drinkwater of om brandstof mee te maken. Volgens de wetenschappers is er een duidelijk patroon te zien in de verspreiding van het water; het is vrij gelijkmatig verdeeld en de hoeveelheden nemen af naarmate dichter bij de evenaar wordt gezocht.
Aan de hand hiervan denken de onderzoekers dat dit water voor een belangrijk deel is ontstaan via zonnewind. Zonnewind bestaat onder meer uit een bombardement van geladen waterstofdeeltjes, afkomstig van de zon. Deze waterstofdeeltjes reageerden op de maan met het aanwezige zuurstof, waaruit onder meer hydroxyl is gevormd, een verbinding van een zuurstof- en een waterstofatoom.
Overzichtskaart van de hoeveelheid water op de maan. De gele stippen zijn de landingsplekken van de Apollo-maanmissies.
Het overgrote deel van het gevonden water wordt toegeschreven aan dit hydroxyl, maar niet al het water is op deze manier gevormd. Zo hebben de onderzoekers van de Brown-universiteit tijdens eerder onderzoek in de buurt van de evenaar relatief hoge concentraties water gevonden bij vulkanische afzettingen. Het gaat daarbij om pyroclastisch gesteente, afzettingen die zijn gevormd tijdens vulkaanuitbarstingen. In dit gesteente zit waarschijnlijk vulkanisch glas, dat water bevat. Dit materiaal is vermoedelijk via uitbarstingen vanuit het binnenste van de maan in de buurt van het oppervlak terechtgekomen.
De wetenschappers hebben voor hun bevindingen gebruikgemaakt van de Moon Mineralogy Mapper, een spectrograaf die zich aan boord van de Indiase Chandrayaan-1 bevindt. Deze maansonde verdween in 2009, maar werd in maart gevonden door ruimtevaartorganisatie NASA. Met deze spectrograaf is het licht gemeten dat vanaf het oppervlak van de maan wordt weerkaatst. Door te kijken naar de verschillende golflengten die worden geabsorbeerd en weerkaatst, kan bepaald worden welke mineralen aanwezig zijn.
De wetenschappers beseffen dat hun onderzoek vragen onbeantwoord laat en dat meer onderzoek nodig is. Zo begrijpen ze nog niet waardoor de geobserveerde fluctuaties in de waterconcentraties veroorzaakt worden; deze doen zich voor tijdens bepaalde dagdelen van de maan. Misschien betekent dit dat het water deels weer zal worden aangevuld zodra het ooit wordt gewonnen vanaf het oppervlak. Ook was het onderzoek beperkt tot de data die de spectrograaf kon halen uit het licht dat vanaf het maanoppervlak wordt weerkaatst. Dat betekent dat nog onduidelijk is hoeveel water zich in permanent schaduwrijke plekken bevindt, zoals in de vele maankraters.
Het onderzoek is gepubliceerd in het wetenschappelijke tijdschrift Science Advances, onder de titel Water on the surface of the Moon as seen by the Moon Mineralogy Mapper: Distribution, abundance, and origins.