Volgens de Onderwijsraad loopt het Nederlandse onderwijs achter op de digitalisering in de maatschappij en ontbreekt er een visie op de relatie tussen ict en onderwijs. De raad pleit er onder meer voor dat scholen niet langer afhankelijk zijn van één aanbieder.
De Onderwijsraad concludeert in een rapport dat er nog heel weinig is nagedacht over de relatie ict en didactiek. Mede daardoor ontbreekt hier een duidelijk visie op. Volgens de Onderwijsraad vraagt de snel digitaliserende samenleving om een antwoord van het onderwijs, waarin volgens de raad nu nog teveel een situatie bestaat die kan worden gekenschetst als 'hobbyisme en altruïsme'. Daarbij zijn het, mede door een gebrek aan budget, veelal de leraren en docenten die nu zelf in hun eigen tijd digitale lesmaterialen ontwikkelen of bewerken. Er moet volgens de raad dan ook een basale infrastructuur komen waardoor scholen kunnen beschikken over moderne hardware van goede kwaliteit, stabiele toegang tot snel internet en voldoende budget.
Volgens de voorzitter van de Onderwijsraad, Henriëtte Maassen van den Brink, is een van de belangrijkste aanbevelingen uit het rapport dat de techniek losgekoppeld moet worden van de digitale inhoud. "Je merkt dat scholen heel erg afhankelijk worden van de aanbieders van de hardware en de software en dat scholen dan verplicht zijn om een hele digitale lijn af te nemen, zonder dat het toegesneden is op wat je als school in de klas wilt doen", aldus Maassen van den Brink in een toelichting op BNR.
Volgens de Onderwijsraad moeten de overheid, technologiebedrijven, uitgeverijen en het onderwijsveld hierover meer gaan nadenken en samenwerken. Door het loskoppelen van ict-toepassingen en de technische aspecten kunnen de hardware-eisen collectief worden vormgegeven, zodat niet elke uitgever of ontwikkelaar dit voor de eigen producten hoeft te doen en scholen niet worden opgezadeld met vele technische systemen die niet op elkaar aansluiten. Volgens Maassen van den Brink verschilt de situatie nu nog teveel van school tot school: "Sommige scholen denken nog na 'moet ik een iPad aanschaffen?' en 'hoe ga ik om met mobiele telefoons in de klas?', terwijl andere scholen al volledig zijn gedigitaliseerd."
Daarnaast spelen onderwerpen als internetveiligheid en privacy onvoldoende een rol in het onderwijs en wordt er onvoldoende over nagedacht. De Onderwijsraad vindt dat de overheid moet instaan voor de internetveiligheid en privacy van onderwijsinstellingen. Volgens de raad moeten scholen daartoe de beschikking hebben over een 'security officer'. Daarbij vindt de raad dat privacy breder moet worden beschouwd dan enkel het beschermen van de persoonsgegevens; de gevolgen van big data zouden een ernstige bedreiging voor het onderwijs kunnen vormen.
De Onderwijsraad wijst ook op de nadelige effecten die digitale toepassingen kunnen hebben op de ontwikkeling van bepaalde cognitieve vaardigheden, zoals het geheugen en het concentratievermogen. Omdat informatie op internet altijd en overal kan worden opgezocht, kan dat bijdragen aan de vaststelling dat deze informatie minder goed wordt onthouden en multitasken zou bijdragen aan meer afleiding en problemen met concentratie. Daarnaast waarschuwt de raad voor schadelijke fysieke en psychische gevolgen van veelvuldig internetgebruik, zoals tabletnekken, internetpesten en de angst bij jongeren om iets te missen als ze offline zijn.