Een aantal burgerrechtenorganisaties is een bodemzaak begonnen tegen de Nederlandse Staat vanwege het Systeem Risico Indicatie, kortweg SyRI. Volgens de organisaties is het systeem in strijd met het recht op privacy van het EVRM.
Het Systeem Risico Indicatie schendt volgens de organisaties fundamentele rechten, waaronder het recht op een eerlijk proces en het recht op privacy zoals neergelegd in artikel 8 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens. Dat stellen de organisaties Nederlands Juristencomité voor de Mensenrechten, Stichting Privacy First, Stichting KDVP en Stichting Platform Bescherming Burgerrechten.
Op 19 januari maken de organisaties meer bekend over de bodemprocedure tegen de Staat, tijdens de start van de publiekscampagne Bij Voorbaat Verdacht. Hiermee willen ze een publieke discussie in gang te zetten over de inzet van risicoprofilering door de overheid en de gevolgen die dit heeft voor individuele rechten.
Volgens de organisaties kan Iedere burger 'heimelijk worden onderworpen aan profilering in SyRI'. Burgers zouden daarbij niet weten welke gegevens de overheid gebruikt, welke analyses zijn toegepast en wanneer het systeem uitkomt op een verhoogd risico op overtreding van een van de desbetreffende wetten.
De overheid besloot in 2014 tot de invoering van het SyRI, als onderdeel van de vernieuwde Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen. Zowel het College bescherming persoonsgegevens, de huidige Autoriteit Persoonsgegevens, als de Raad van State adviseerde tegen de opzet van het systeem. Het systeem kan tal van gegevens over burgers die bij overheidsdiensten aanwezig zijn, koppelen in een poging fraude aan het licht te brengen.
Het gaat onder andere om fiscale, handels-, huisvestings-, pensioen-, schulden- en zorgverzekeringsgegevens. Van de overheid kunnen gemeenten, het UWV, de Sociale Verzekeringsbank, de Belastingdienst en de Inspectie SZW, een verzoek tot inzet van SyRI indienen bij de minister.