De ministerraad heeft ingestemd met een wetsvoorstel van minister Bussemaker van Onderwijs om de privacy van leerlingen beter te beschermen. Volgens het voorstel kunnen leerlingen onder een pseudoniem werken met reken- en taalapps en andere digitale leermiddelen.
Het doel van het wetsvoorstel is het creëren van een pseudoniem voor leerlingen, dat wordt gebaseerd op het PGN. Dit nummer wordt gebruikt in de uitwisseling tussen de onderwijsinstelling en leveranciers, zodat de leerlingen toegang hebben tot de juiste digitale leermiddelen. Het gaat specifiek om leerlingen in het primair onderwijs, het voortgezet onderwijs en het middelbaar beroepsonderwijs. Dit heeft het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap laten weten.
Volgens het ministerie moeten scholen vooralsnog relatief veel persoonsgegevens delen met bedrijven om de digitale leermiddelen of online lespakketten te kunnen gebruiken. Deze situatie wordt onwenselijk geacht, vanwege het risico dat de persoonsgegevens uitlekken of via hacks op straat terechtkomen. Met de invoering van een pseudoniem hoeven bijvoorbeeld de geboortenaam en het geslacht van een leerling niet meer gedeeld te worden.
Op het gebied van de bescherming van privacy van leerlingen is in 2015 al een samenwerking tot stand gekomen tussen onderwijsbrancheorganisatie, scholen en allerlei digitale dienstverleners. Deze partijen hebben een convenant opgesteld met waarborgen voor de privacy van leerlingen. Dit convenant werkt een aantal verplichtingen uit de Wbp nader uit. In de Wbp is dataminimalisatie het basisprincipe. Het wetsvoorstel moet verder bijdragen aan dit principe. Volgens het ministerie moet het wetsvoorstel in januari 2018 in werking treden.