Volgens een onderzoeksrapport van de Studiegroep Informatiesamenleving en Overheid is de overheid onvoldoende voorbereid op de verdergaande digitalisering in de maatschappij en staat de impact van digitalisering onvoldoende op het netvlies van politici en bestuurders.
Omdat veel in de hedendaagse samenleving digitaliseert, vinden de onderzoekers dat de overheid een radicaal andere houding moet aannemen en veel actiever moet worden in het begrijpen, regisseren en kunnen uitvoeren van ict. Daartoe moet meer in technologie worden geïnvesteerd, moet er meer ruimte komen voor publiek-private samenwerking, moet er vanuit de politiek meer leiding worden gegeven en moet ruim baan worden gegeven aan deskundigen en voortrekkers. Dat schrijven de onderzoekers in het rapport 'Maak Waar'.
De onderzoekers signaleren een aantal feiten die volgens hen zorgwekkend zijn en bijdragen aan de vaststelling dat de overheid niet goed is toegerust op de verdere digitalisering. Allereerst is digitalisering als thema geen groot politiek thema, getuige onder andere de vrijwel geheel ontbrekende aandacht hiervoor tijdens de afgelopen Tweede Kamerverkiezingen. Een ander probleem is het feit dat technologie nog te vaak als middel wordt gezien om de efficiëntie te vergroten en kosten te verlagen. Hierdoor worden de technologische mogelijkheden onvoldoende benut en krijgen kwetsbaarheden in de systemen en in software onvoldoende aandacht.
Daarnaast is er het probleem van de angst voor uit de hand lopende ict-projecten. De in het verleden veelvuldig opgetreden kostenoverschrijdingen verlammen de noodzaak om te innoveren. De onderzoekers stellen voor om flexibeler te worden, kleinere stappen te nemen, regelmatiger feedback te geven en meer aandacht te geven aan de inbedding van de systemen. Een meer iteratieve aanpak is volgens de onderzoekers dan ook wenselijk, waarbij de aanvangseisen niet al in beton zijn gegoten.
Een ander probleem is het feit dat digitalisering vanuit de overheid op een versnipperde manier wordt tegemoetgetreden, waarbij alle afzonderlijke departementen, uitvoeringsorganisaties en gemeenten hun processen voornamelijk op eigen inzicht hebben geautomatiseerd. Hierdoor is er soms overlap, wordt er onnodig veel geld besteed en ontstaat een versnipperd, inefficiënt geheel. Er zou volgens de onderzoekers sprake zijn van een doolhof in plaats van een snelweg.
Bovendien verwacht de overheid te vaak dat digitale toepassingen bij de aanvang perfect werken en ook bruikbaar zijn voor relatief laaggeletterde mensen. Hierdoor wordt vaak gekozen voor maatwerk, wat extra kosten met zich meebrengt. De overheid zou meer moeten accepteren dat systemen veelal nooit echt af zijn en zich eigenlijk in een permanente bètastaat bevinden. Dat zou beter aansluiten bij de werkwijze van softwarebedrijven die vaak vroege bètaversies op de markt brengen, waarbij dan in real time wordt gekeken hoe het programma werkt en wat er verbeterd kan worden. Ook bevelen de onderzoekers aan om met meerdere varianten te werken, om zodoende te kunnen ontdekken wat de varianten precies doen en welke richting het beste aansluit bij de wensen van de overheid.
De Studiegroep Informatiesamenleving en Overheid adviseert over het functioneren van de digitale overheid in relatie tot de snelle digitalisering van de samenleving. Dit onderzoek is bedoeld voor het beleid van een volgende kabinetsperiode.