Een Amerikaanse rechter van het gerecht dat beroepen in patentzaken behandelt, is van mening dat patenten op software inbreuk maken op de vrijheid van meningsuiting. Na een belangrijke beslissing van de hoogste Amerikaanse rechter zou dit soort patenten überhaupt geen bestaansrecht hebben, claimt de rechter.
De uitspraak is afgelopen vrijdag gedaan en is inmiddels gepubliceerd. In de zaak gaat het om een geschil tussen het bedrijf Intellectual Ventures en Symantec. Intellectual Ventures staat volgens Fortune bekend als een zogenaamde 'patenttrol', dat is een bedrijf dat patenten verzamelt en de rechten daarvan handhaaft, maar zelf geen producten maakt.
Onderwerp van geschil is dat Symantec en Trend Micro inbreuk zouden hebben gemaakt op een patent op antivirusproducten in telefoonnetwerken. De rechtbank, in dit geval de Court of Appeals for the Federal Circuit, oordeelde dat er geen sprake is van een inbreuk. De betreffende rechter, Haldane Mayer, geeft zijn mening in een zogenaamde concurring opinion. Dit is een manier voor de rechter om zijn eigen mening te geven bij een uitspraak.
De rechter is van mening dat een eerdere belangrijke uitspraak in de Alice-zaak uit 2014 eigenlijk het einde heeft betekend van softwarepatenten. Daarin bepaalde het Amerikaanse Hooggerechtshof dat abstracte ideeën niet patenteerbaar zijn. Ook werd bepaald dat alleen het feit dat deze ideeën op een computer zijn geïmplementeerd nog niet betekent dat deze ineens wel patenteerbaar worden. Ict-jurist en octrooigemachtigde Arnoud Engelfriet legt aan Tweakers uit dat de Alice-zaak softwarepatenten de nek heeft omgedraaid, maar dat niet alle patenten voor de rechter komen. Zo zijn er hele stapels uitgegeven softwarepatenten die schijnbaar geldig zijn, totdat zij door een rechter nietig worden verklaard.
Dat is volgens Engelfriet dan ook waar de rechter Mayer zich boos over maakt. Bedrijven kunnen nog steeds hun softwarepatenten gebruiken om bijvoorbeeld schikkingen buiten de rechter om af te dwingen. Dit zou na de Alice-afspraak eigenlijk niet meer mogen gebeuren.
De zaak heeft wel gevolgen voor nieuwe softwarepatenten. Hiervoor gelden volgens de jurist strenge eisen. Zo moeten deze patenten van toepassing zijn op een uitvinding die daadwerkelijk een technologische verbetering betekent. Engelfriet haalt zelf het voorbeeld aan van software die de remafstand van een auto verkleint. Alexander Tsoutsanis, onderzoeker aan het Amsterdamse IViR, legt aan Tweakers uit dat ongeveer negentig procent van alle softwarepatenten in de VS wordt afgewezen op basis van de Alice-uitspraak. Dit komt ook terug in onderzoek.
Volgens Engelfriet zijn softwarepatenten ook in Europa een afgelopen zaak en ligt de lat hoog voor nieuwe patenten. Maar ook hier geldt dat er nog veel softwarepatenten bestaan. Die moeten dan wel voor de rechter komen en leiden tot een uitspraak om uitsluitsel te geven over de status ervan.
In zijn opinie stelt rechter Mayer een computerprogramma gelijk met taal. Doordat een programma in feite een beschrijving van een idee is en ideeën niet patenteerbaar zijn, zou software überhaupt niet onderwerp van een patent mogen zijn. Het zou dan ook hoog tijd zijn om software te beschermen onder het auteursrecht, net als muziek of literatuur. Daardoor zou bijvoorbeeld ook het concept van fair use van toepassing zijn. Het patentrecht zou vragen om vastomlijnde concepten, waarvoor abstracte software echter niet is geschikt.
De inbreuk op de vrijheid van meningsuiting komt volgens de rechter voort uit het feit dat de vage bewoordingen van de claims van Intellectual Ventures invloed kunnen hebben op online communicatie. Een inbreuk op fundamentele vrijheden zou niet minder ernstig zijn, omdat deze in de digitale wereld plaatsvindt en niet in de fysieke wereld. Fortune schrijft dat de opinie van de rechter niet direct het einde van softwarepatenten zal betekenen, maar dat het een belangrijk signaal is.