In de zoektocht naar materialen om snel, goedkoop en energiezuinig waterstof te produceren, hebben wetenschappers een elektrode ontwikkeld die bestaat uit poreus nikkel dat wordt gegalvaniseerd. Zo ontstaat een katalysator van nikkel-ijzer waarmee water gesplitst wordt.
Het onderzoek van Australische onderzoekers naar het mesoporeuze materiaal verscheen dinsdag online in Nature Communications. De elektrode is volledig gemaakt van goedkope, veelvoorkomende materialen, namelijk nikkel en ijzer. Het poreuze nikkel is in de handel verkrijgbaar en heeft gaatjes van zo'n 200 micrometer doorsnede. Dit materiaal wordt vervolgens elektrolytisch bekleed met de nikkel-ijzer-katalysator. Deze nikkel-ijzerbekleding heeft ook kleine gaatjes, maar dan van rond de vijftig nanometer.
Door zowel de gaatjes in het nikkel als die in de nikkel-ijzerkatalysator heeft de elektrode een enorm reactieoppervlak. Volgens de onderzoekers kunnen de grotere zuurstofbelletjes zo makkelijker ontsnappen door de grote gaatjes. De kleine gaatjes in de katalysator leveren meer contactoppervlak met het water zelf op, waardoor de zuurstofbelletjes niet aan de elektrode blijven zitten, iets waardoor veel elektrodes minder efficiënt zouden reageren.
Als het systeem inderdaad op industriële schaal ingezet kan worden, is het zaak om waterstof te produceren met behulp van energie uit hernieuwbare bronnen, zoals zon of wind, zodat eventuele toekomstige brandstofcellen in essentie niet met fossiele energie gevoed hoeven te worden, dat meent hoofdonderzoeker Chuan Zhao in het persbericht op de UNSW-site.