De Amerikaanse geheime dienst NSA kan internetverkeer via ssl, ssh, vpn-verbindingen en mobiele netwerken afluisteren door kwetsbaarheden in de encryptiestandaarden. In sommige gevallen heeft de geheime dienst die kwetsbaarheden zelf ingebouwd.
De geheime dienst kan niet alle encryptiestandaarden omzeilen of onschadelijk maken, maar wel veel, zo claimen The New York Times en ProPublica in een gezamenlijk artikel op basis van documenten die Edward Snowden via The Guardian heeft verstrekt. De NSA opereert daarbij niet alleen, maar werkt samen met geheime diensten uit vier andere landen: Canada, Groot-Brittannië, Australië en Nieuw-Zeeland. Intern staat het project bekend onder de codenaam 'Bullrun'.
De NSA gebruikt supercomputers om encryptie te kraken, maar werkt daarnaast ook samen met technologiebedrijven om backdoors in producten te bouwen, zodat de encryptie compleet kon worden omzeild. Welke bedrijven daar aan meewerken, is onbekend: het gaat in ieder geval om bedrijven binnen en buiten de Verenigde Staten. Daarnaast kraakt de NSA computersystemen, om berichten te kunnen lezen nog voordat er encryptie wordt toegepast. Bovendien bouwt de geheime dienst zelf kwetsbaarheden in encryptie-algoritmes die onder meer worden gebruikt bij ssl- en vpn-verbindingen en op 4g-netwerken. Omdat de NSA veel expertise heeft op het gebied van cryptografie, denkt de dienst vaak mee over algoritmes.
Hoewel The New York Times en ProPublica geen namen van getroffen algoritmes noemen, blijkt uit het artikel wel dat een van de algoritmes in 2006 door de Amerikaanse overheid tot standaard is verheven en beveiligingsonderzoekers daarin in 2007 forse kwetsbaarheden vonden. Dat wijst erop dat het om het Dual_EC_DRBG-algoritme gaat, dat door de NSA zelf is ontwikkeld en wordt gebruikt voor random number generators. Van dat algoritme werd al langer vermoed dat de NSA een backdoor zou hebben ingebouwd. Betrouwbare random number generators zijn belangrijk voor de werking van encryptie-algoritmes, maar deze rng blijkt om de tuin te leiden als een gebruiker een specifieke set cijfers kent.
Verder richt de Britse geheime dienst GCHQ zich samen met de NSA op het ontsleutelen van internetverkeer dat loopt via Yahoo, Microsofts mailservers, Facebook en Google. Voor het ontsleutelen van Google-verkeer zou in 2012 een nieuwe ingang gevonden zijn, zo vermelden de documenten. Wat daarmee precies wordt bedoeld, blijkt niet uit de artikelen, en onduidelijk is eveneens of de techbedrijven meewerken of dat de NSA het verkeer zelf weet te ontcijferen. Tot slot heeft de NSA een interne database met encryptiesleutels voor verschillende commerciële producten die encryptie gebruiken, die de dienst in staat stelt om automatisch verkeer te ontsleutelen.
Veel precieze details over de lekken zijn er niet. The New York Times en ProPublica hebben na overleg met medewerkers van de NSA, die vroegen het artikel niet te publiceren, specifieke details verwijderd. Dat moet voorkomen dat buitenlandse geheime diensten zich ook toegang kunnen verschaffen. De media zeggen het artikel desondanks te hebben gepubliceerd, omdat ze het naar eigen zeggen belangrijk vinden dat er een openbaar debat over de invloed van de praktijken op de privacy ontstaat.
In de jaren negentig wilden de NSA en het Amerikaanse Witte Huis in het openbaar backdoors inbouwen in encryptie-algoritmes, maar na grote publieke consternatie werd daarvan afgezien. "En dat hebben ze dus toch gedaan, maar dan zonder het iemand te vertellen", zegt cryptografie-expert Paul Kocher tegen The New York Times en ProPublica.
Volgens de NSA is het belangrijk om encryptie te kunnen kraken, omdat de geheime dienst zijn werk anders niet zou kunnen doen. Critici werpen tegen dat de veiligheid van communicatie onder druk kan komen te staan wanneer encryptie-algoritmes welbewust worden afgezwakt: daarvan kunnen derden immers ook gebruikmaken. Het nieuws volgt op eerdere onthullingen die ook door klokkenluider Edward Snowden naar buiten zijn gebracht, waaruit blijkt dat de Amerikaanse inlichtingendienst zonder al te veel moeite toegang zou krijgen tot communicatie van internetters.