Het kabinet gaat frequenties openstellen voor aanbieders van internet in afgelegen plekken. Op die manier moeten plattelandsbewoners zonder vaste breedbandverbinding toch een snelle verbinding met internet kunnen krijgen.
Vanaf 1 september kunnen bedrijven een vergunning aanvragen om draadloos internet aan te kunnen bieden, schrijft minister Henk Kamp van Economische Zaken in een brief aan de Tweede Kamer. De bedoeling is dat in afgelegen gemeenschappen op het platteland een zendmast aan het vaste internet wordt geknoopt, waarna huishoudens via die zendmast snel internet in huis kunnen krijgen.
De band die daarvoor moet kunnen worden gebruikt, is de 3,5GHz-band. Tot voor kort werd die band gebruikt door het Ministerie van Defensie. Onder meer WiMax en LTE zijn geschikt voor die frequentieband, maar het kabinet noemt geen technologie die moet worden gebruikt. De 3,5GHz-frequentie is relatief hoog, en dringt daardoor vrij moeilijk binnen in huizen.
Verder wil het kabinet het aantrekkelijker maken om bekabeld internet aan te leggen. Daartoe moeten kabels langer ongebruikt in de grond kunnen liggen voordat er belasting over moet worden betaald. Dat zou de aanleg van extra capaciteit aantrekkelijker maken, zowel in buitengebieden als in gebieden die nu al van snel internet zijn voorzien. Ook mogen aanbieders van internet 'onder redelijke voorwaarden' de infrastructuur van bijvoorbeeld riool-, elektriciteits- en gasbedrijven gebruiken om internet aan te leggen.
Tot slot wil het kabinet dat er Europees geld vrijkomt om de aanleg van snel internet te kunnen bekostigen. Het kabinet belooft daar dit jaar voor te zullen lobbyen in Brussel.
Volgens het kabinet hebben op dit moment driehonderdduizend mensen en bedrijven geen toegang tot snel internet. Daar moet verandering in komen: het kabinet wil dat iedereen in 2020 toegang heeft tot een verbinding van minimaal 30 megabit per seconde. De helft van de huishoudens moet toegang hebben tot een verbinding van minimaal 100Mbit/s.