De XH90 is dan wel voorzien van een fald-backlight, maar door het lage aantal zones levert dit voor het contrast eigenlijk geen voordeel op. Verticaal tellen we 6 zones boven elkaar, maar horizontaal zijn het er slechts 4 voor een totaal van 24. Het contrast, gemeten volgens de ANSI-methode met acht witte en acht zwarte vlakken in beeld, komt uit op 5310:1. Dit komt overeen met wat je van een VA-paneel mag verwachten, een prima contrast voor een lcd-tv dus, maar niet zo goed als de duurdere lcd's met een fald-backlight. Uiteraard doen oledtelevisies het op dit vlak nog veel beter.
We hebben het scherm doorgemeten met de Calman-kalibratiesoftware en onze SpectraCal C6-colorimeter, die we hebben voorzien van een meterprofiel door middel van een X-Rite i1Pro 2-spectrometer. Van alle beeldpresets levert 'Bioscoop' de nauwkeurigste weergave op.
We zien een keurig gammaverloop. Alleen aan de onderkant wordt de curve niet perfect gevolgd, maar dat is haast onvermijdelijk met de lcd-techniek. Doordat bijna alle grijstinten de juiste helderheid hebben, gaan er nauwelijks details in beeld verloren. Ook zien we dat grijze vlakken geen kleurzweem hebben en dat betekent dat de meeste kleuren zeer nauwkeurig worden weergegeven. Met een gemiddelde ΔΕ2000 van minder dan twee vallen de afwijkingen met het blote oog nauwelijks op.
De wat meer verzadigde kleuren meten we aan de hand van de kleuren van de ColorChecker-kaart, die sinds jaar en dag in de fotografie wordt gebruikt om de kleurweergave te controleren.
Ook hier zien we slechts geringe afwijkingen, waardoor het beeld in de Bioscoop-stand keurig wordt weergegeven zoals de makers het bedoeld hebben. Een gemiddelde ΔΕ2000 van anderhalf betekent dat de XH90 keurig is afgesteld in de fabriek.
Hdr
De Sony XH90 kan hdr weergeven in de formaten HDR10, HLG en Dolby Vision. Van alle hdr-formaten die ertoe doen, wordt dus alleen HDR10+ niet ondersteund. Dat is geen groot probleem, omdat de tv dan terugvalt op HDR10 en de beelden dus zonder dynamische metadata, maar wel in hdr, zullen worden weergegeven.
Door het beperkte contrast van het beeldpaneel en het ontbreken van een fijnmazige fald-backlight zien hdr-beelden er niet zo mooi uit als op duurdere televisies. De hdr-weergave biedt duidelijk meerwaarde op deze televisie, maar zo goed als op een oled is het bij lange na niet.
Ook de maximale helderheid is voor een televisie met een fald-backlight aan de lage kant.
Bij onze tests waarbij witte vlakken van verschillende groottes op een zwarte achtergrond worden gemeten, kwamen we tot een piek van 767cd/m². Hierbij was een kwart van het scherm wit. Een volledig wit scherm wordt met 563cd/m² weergegeven en daarmee doet de XH90 het dus beter dan een oledtelevisie, die gemiddeld slechts rond de 150cd/m² aan helderheid haalt bij een wit scherm. Bij een wit vlak van twee procent hebben we 577cd/m² gemeten. De wat lage maximale helderheid maakt dat deze tv overdag niet veel indruk zal maken bij het weergeven van hdr. Wel is het overdag prettig dat het beeld goed is ontspiegeld.
Bij het meten van hdr drukken we de afwijkingen niet meer uit in ΔΕ2000, maar gebruiken we ΔΕITP. Hier is voor gekozen omdat ΔΕ2000 nooit is ontworpen om afwijkingen van licht uitstralende beeldschermen uit te drukken en er bij hogere helderheden grote afwijkingen optreden. Meer over dit onderwerp lees je hier en hier. De hdr-modus 'Gebruiker' levert het beste resultaat op.
Bij het weergeven moeten hdr-beeldschermen helderheidspieken die boven het maximaal mogelijke liggen, afkappen en weergeven met de piekhelderheid van het scherm zelf. Daarbij gaan er dus details in de hooglichten verloren. Om wat meer detail in de helderste delen van het scherm te behouden, passen televisiefabrikanten een bepaalde mate van roll-off toe bij het knikpunt in de electro-optical transfer function. Dat is de functie die, vergelijkbaar met gamma bij sdr-beelden, bepaalt hoe fel een bepaalde signaalwaarde daadwerkelijk moet worden weergegeven.
Door deze roll-off van de helderheid ontstaan er wat grotere afwijkingen rond het kantelpunt. Dit zie je terug in de middelste grafiek. In de bovenste grafiek zie je de afwijkingen waarbij de helderheidsfout buiten beschouwing is gelaten. De afwijkingen lijken, door de schaal van de grafiek, groot, maar de gemeten kleurafwijkingen hebben gemiddeld een ΔΕITP van slechts 1,1. In de middelste grafiek zijn helderheidsfouten wel meegenomen. De gemiddelde afwijking komt uit op 3,8, een afwijking die met het blote oog zichtbaar begint te worden, maar zeker niet groot is. Een keurig resultaat dus.