:strip_exif()/i/2004009418.jpeg?f=imagemedium)
De laatste jaren staat elektrisch vliegen steeds meer in de belangstelling, maar dat is niet voor het eerst. Al in 1883 vloog Gaston Tissandier met een elektrisch aangedreven luchtschip, een zeppelinachtig gevaarte. Na de Tweede Wereldoorlog waren er verschillende experimenten met elektrische vliegtuigen. Begin jaren zeventig werden in Oostenrijk de Brditschka HB-3, HB-21 and HB-23 motorzweefvliegtuigen ontwikkeld. Deze waren gebaseerd op schetsen uit de jaren zestig, waarbij de piloot en passagiers vooraan in een rompcapsule zitten, met de motor en propeller achter zich. De Militky MB-E1 was weer een afgeleide van de HB-3 en was in 1973 het eerste bemande vliegtuig van volledige grootte dat uitsluitend elektrisch werd aangedreven. Het vliegtuig had een accu op basis van Varta Ni-Cd-cellen, waarmee het twaalf minuten op een hoogte van 380 meter kon vliegen. Het toestel kwam mede tot stand dankzij ervaring met elektrisch aangedreven, radiografische vliegtuigjes.
In juli 2016 vloog de elektrische Solar Impulse 2 rond de aarde, zij het wegens fysiologische beperkingen van de menselijke piloot niet in één keer, maar in etappes van vier dagen. Het vliegtuig is voorzien van 1628 monokristallijne zonnecellen die op de vleugels zijn aangebracht, en heeft een spanwijdte van 63,4m. Het gevaarte weegt 1600kg, waarbij gebruik is gemaakt van koolstofvezel om het gewicht laag te houden. Het vliegtuig vliegt overdag op zonne-energie, waarmee tegelijk de accucellen worden opgeladen voor gebruik tijdens de nacht. De accucellen zijn ondergebracht in de vleugels en hebben een energiedichtheid van 200Wh/kg. Ze kunnen overweg met temperaturen van -60 tot +80ºC en het vliegtuig kan een hoogte van 12km bereiken.
De reis rond de wereld van de Solar Impulse en de ontwikkeling van andere elektrische vliegtuigen geeft aan dat de luchtvaart serieus aan het veranderen is. Tegelijk laat het zien dat deze veranderingen langzaam gaan. Middelgrote passagiersvliegtuigen in elektrische uitvoering zijn nog niet in zicht en zelfs hybride is nog niet gangbaar. De energiedichtheid van de huidige lithium-ionaccu's is te laag en daardoor vooralsnog alleen inzetbaar voor kleine vliegtuigen. Waterstof biedt kansen voor de middellange afstand, maar het gebruik ervan is duur en de opslag complex. In beide gevallen zijn dus nog flink wat doorbraken nodig voordat het zover is. In de tussentijd kunnen biobrandstoffen, hybride aandrijving en elektrische taxibots een rol spelen om emissies en geluidsoverlast te verlagen.
De ontwikkeling is echter wel in gang gezet en het ziet ernaar uit dat die in de komende jaren wordt versneld. De huidige elektrische vliegtuigen bieden plaats aan twee tot vijf passagiers, maar aan het eind van dit decennium zullen dat er vermoedelijk tientallen zijn. Het is denkbaar dat elektrische cityhoppers dan passagiers vervoeren over afstanden tot ongeveer 500km. Het is de verwachting dat hybride toestellen tegen die tijd ook gangbaar zijn en de afstand oprekken tot ruim 1000km.
Als veelbelovende nieuwe accutechnologie, zoals lithium-lucht en solidstate, leidt tot een hogere energiedichtheid per kilogram en minder gewicht, en over enkele jaren beter betaalbaar zal zijn, wordt het mogelijk om grotere toestellen te elektrificeren. Voor intercontinentale vluchten lijkt waterstof, in combinatie met accu's, de beste papieren te hebben. Emissieloos vliegverkeer lijkt nog ver weg, maar als de huidige ontwikkelingen zich doorzetten, zou het tussen 2050 en 2070 weleens de normaalste zaak van de wereld kunnen zijn.
Conceptuele accu- en waterstofvliegtuigen van Airbus