Het is fascinerend om te zien dat we vier camera's in deze round-up hebben die in algemene zin erg op elkaar lijken, maar op detailniveau enorme verschillen laten zien. Ze bevinden zich allemaal in hetzelfde prijssegment, hebben nagenoeg dezelfde sensorresolutie en kunnen allemaal filmen in 4k. Ook zijn het allemaal fullframe-systeemcamera's en dat hebben we in de afgelopen jaren nog niet eerder gezien. Toch verschilt de uitwerking enorm per fabrikant. Dat is te merken aan het body-onderwerp, het lenzenaanbod, de knoppen, de geheugenkaarten en de autofocus. Terwijl een camera op het ene vlak indrukwekkend is, heeft hij op een ander punt weer een tekort. Zo kunnen we kort door de bocht stellen dat Nikon de beste body heeft, Canon het beste scherm, Sony de beste autofocus en het beste lenzenaanbod, en Panasonic de beste zoeker en videomogelijkheden. Het is dus maar net wat je belangrijk vindt.
Wat beeldkwaliteit betreft lopen de resultaten niet zo uiteen. Onder extreme omstandigheden, zoals sterk onderbelichte beelden, is merkbaar dat de Canon-sensor achterloopt. Op detailniveau biedt hij juist een klein pluspunt, dankzij de iets hogere resolutie. Hetzelfde geldt voor video; het is op dat vlak niet zozeer de kwaliteit van de sensor die bepalend is, maar vooral de chroma subsampling, zoals 4:2:2, en de kleurdiepte en -profielen. Ook praktische zaken tellen mee. Zo vinden we het uitklapbare scherm van de Canon voor video geweldig, maar daar staat de 1,7x crop in 4k tegenover; die gooit alle voordelen van filmen met een fullframesensor overboord. Wie in Super35 wil filmen kan dan beter aps-c-lenzen gebruiken. Al met al heeft Panasonic de beste papieren op dit vlak en de voordelen zullen verder toenemen als er later dit jaar een betaalde firmware-update verschijnt met nog meer mogelijkheden.
Wat het bodyontwerp betreft zijn de verschillen groot. De Sony is zeer compact en daardoor ideaal in gebruik met een lichtsterke prime. Met grotere lenzen wordt de kleine body met dito knoppen echter minder fijn in gebruik. Canon en met name Nikon hebben dat beter gedaan door eveneens een compacte body te ontwerpen, maar met een veel grotere grip en meer ruimte voor knoppen. Van dat laatste profiteer je bij Canon niet erg, want het aantal knoppen en draaiwieltjes vinden we krap en het alternatieve programmawiel en de touchpad zijn wat ons betreft geen verbetering voor de gebruikservaring; we hadden liever een traditionele joystick gezien. De body van de Panasonic is extreem groot en zwaar, en zit daardoor op het niveau van een forse dslr zoals de Canon 5D IV en Nikon D850. Daarmee gaat een aantal klassieke voordelen van een systeemcamera verloren en sjouw je je een breuk. Daar staat tegenover dat de body prettig in de hand ligt, talloze handige knoppen en draaiwielen heeft en bovendien van de beste stabilisatie is voorzien.
Hoewel de nieuwkomers de diverse iteraties, inclusief misstappen, bij Sony konden afkijken, zien we een aantal missers. Zo vinden we het opvallend dat Nikon niet direct oogautofocus heeft geïmplementeerd, aangezien dit een van de grote voordelen is van een spiegelloos systeem. Nikon gaat dit later dit jaar toevoegen, maar we zijn inmiddels een half jaar na de introductie en voor onze test komt dit te laat. Panasonic en Sony bieden deze functie wel en met name bij Sony werkt het erg goed. We vinden het vreemd dat Canon er niet voor heeft gekozen om de camera te voorzien van sensorstabilisatie, die prima had kunnen samenwerken met IS in lenzen. Dat is een belangrijk minpunt, en daar komen de Super35-crop tijdens 4k-video en het ontbreken van een joystick bovenop. Daarnaast bieden Canon en Nikon slechts een enkel kaartslot, al vinden we dat in dit prijssegment niet direct een spelbreker. De keuze voor xqd-geheugen in de Z6 is eveneens ongelukkig. Bij Panasonic is in zowel een sd- als een xqd-slot voorzien en bij Sony zijn er twee sd-kaartslots. Tot slot valt de dfd-contrastdetectie-autofocus van Panasonic ons niet tegen, maar merkten we dat deze techniek zich niet in alle omstandigheden kan meten met fasedetectie.
Op het gebied van lenzen biedt Sony verreweg de meeste keus en heeft dit merk daardoor een enorme voorsprong. De adapters van Canon en Nikon zijn slechts een kleine compensatie, want daarmee profiteer je niet van de compactere lenzen en nieuwe lensmount. Van de Canon EF-adapters is er overigens ook een versie met drop-in-filter en een met een functiewiel, net als de RF-lenzen. Canon is verder goed bezig met tien fraaie RF-objectieven, die een extra argument kunnen vormen om over te stappen, maar de L-lenzen zijn over het algemeen bijzonder prijzig en groot, waardoor ze niet echt passen bij de EOS R. Ook Panasonic schiet een beetje door met uiterst prijzige objectieven en een gebrek aan betaalbare lenzen. Nikon heeft dat juist goed voor elkaar; de nieuwe Z-lenzen zijn compact en relatief betaalbaar, maar daar missen we juist weer de professionelere objectieven, zoals f/2.8-zooms en zeer lichtsterke primes.
Zoals gezegd is de voorkeur voor een van deze vier modellen mede afhankelijk van je persoonlijke voorkeuren, zoals videofunctionaliteit, een uitklapbaar scherm of grip. Bij Canon- en Nikon-gebruikers kan ook het gebruik van bestaande objectieven via een adapter een argument zijn, hoewel je in het geval van EF-lenzen ook bij Sony terechtkunt. Al met al vinden we de Sony A7 III de beste allrounder van de vier. Hij staat op alle vlakken zijn mannetje en het is merkbaar dat dit niet Sony's eerste systeemcamera met fullframesensor is. De camera loopt daardoor nog steeds voorop op bepaalde vlakken. Het uitgebreide lensaanbod is momenteel de grootste troef en het zal de concurrentie tijd kosten om dat te evenaren.
Scorekaarten zijn geen exacte wetenschap. De verschillende subonderdelen in de tabel zijn in relatie tot elkaar beoordeeld en zijn niet allemaal even zwaar meegewogen voor het eindoordeel.