Een kleine PlayStation
Samengevat
De PlayStation Classic laat op technisch vlak wat steken vallen. De emulatie is niet best, wat maakt dat games haperen. Dat komt vooral doordat Sony erg weinig aandacht heeft besteed aan de emulator die op de Classic draait. Jammer, want de gebruikte emulator biedt wel degelijk de optie om een aantal opties te wijzigen. Gelukkig is de PlayStation Classic erg makkelijk te hacken, zodat je niet alleen alsnog wat grafische instellingen kunt wijzigen, maar ook andere games kunt spelen dan de 20 die Sony geselecteerd heeft. Het is wellicht de grootste aantrekkingskracht van de Classic: je haalt er een schattige miniconsole mee in huis waarmee je al je favoriete games van destijds kunt spelen. Desalniettemin blijft gelden dat die games in veel gevallen veel minder goed draaien dan je zou wensen, en dat ze zich door de twee meegeleverde ouderwetse controllers ook minder prettig laten besturen dan je zou willen. De PlayStation Classic is mooi, maar had wat meer aandacht van Sony verdiend.
Eindoordeel
Twee jaar achter elkaar bracht Nintendo een kleine variant van een oude console op de markt. Nu het daarbij een jaartje overslaat, springt die andere Japanse consolebouwer in het gat, met de PlayStation Classic. Dit is een kleine variant van de console waar het in 1994 voor Sony allemaal mee begon. Het lijkt wel afgesproken werk.
Sony heeft goed gekeken naar de blauwdruk van Nintendo en iets gemaakt dat sterk lijkt op de NES Classic en SNES Classic, de mini's die de afgelopen twee jaar rond de feestdagen verschenen. De PlayStation Classic is een miniatuuruitgave van de console die in 1994 in Japan op de markt kwam en bijna een jaar later in Europa zou verschijnen. De PlayStation Classic is schattig klein. De lengte, breedte en hoogte zijn tot ruwweg 45 procent van de originele afmetingen gekrompen, wat een kastje oplevert van 149 bij 105 bij 33 mm. Met 170 gram is het ook een heel stuk lichter dan het origineel.
/i/2002396124.jpeg?f=imagenormal)
Mooie mini
Sony heeft zijn best gedaan op het uiterlijk van de PlayStation Classic. De minivariant is mooi en vooral gedetailleerd vormgegeven, inclusief het niet-functionerende klepje van de parallelle poort op de achterkant. Sony heeft ook nadrukkelijk naar de allereerste incarnatie van de PSX gekeken, de SCPH-1000. Als hommage heeft de Classic dan ook modelnummer SCPH-1000R meegekregen. Uiteraard is niet alles intact gehouden. Waar vroeger de verschillende audio- en video-uitgangen zaten, vind je nu enkel een hdmi-uitgang, en de C8-voedingsaansluiting is vervangen door een micro-usb-aansluiting. De Classic heeft aan 5 Volt genoeg. Overigens levert Sony wel een voedingskabel mee, maar geen adapter. Een vrij willekeurige telefoonoplader is echter genoeg, mits hij 1A kan leveren. Ook daarmee heeft Sony naar Nintendo gekeken. Dat bezuinigde op dezelfde wijze bij de SNES Classic.
Belangrijker dan de achterkant is de bovenkant van de Classic, waar dezelfde drie knoppen zijn te vinden als op het origineel, keurig voorzien van dezelfde kleuren en hetzelfde opschrift. Er is één duidelijk verschil, de klep van de cd-speler werkt niet. Dit heeft er uiteraard alles mee te maken dat de 20 games die de Classic kan afspelen, zijn opgeslagen in het flash-geheugen. Dat is geheugen dat je niet kunt benaderen, je kunt er dus geen games op plaatsen of van verwijderen. Net als bij de twee kleintjes van Nintendo geldt dat je een vast aantal games krijgt waar je het mee zult moeten doen.
/i/2002396130.jpeg?f=imagenormal)
Uiterlijk
Sony is wel zo aardig geweest om twee volledig nieuw ontworpen controllers mee te leveren, zodat je duels uit kunt vechten. Dat kan alleen niet online, want net als in 1994 is er geen internetaansluiting, en de Classic is ook niet voorzien van wifi. Wie de twee controllers open schroeft, ziet dat de elektronica is vernieuwd, waarschijnlijk vooral om ze via usb aan te kunnen sluiten. De knoppenindeling is gelijk aan die van de controller die bij de SCPH-1000 werd geleverd. Dat lijkt logisch, maar als Sony ergens had willen smokkelen, was dit een mogelijkheid. De oorspronkelijke controller had geen joysticks. Die zouden pas aan de eerste DualShock-controller worden toegevoegd, in 1997.
/i/2002396136.jpeg?f=imagenormal)
Enkel een d-pad
De joysticks zouden al snel gemeengoed worden voor het voortbewegen van personages en voertuigen, simpelweg omdat dat met twee analoge joysticks veel nauwkeuriger gaat dan met de digitale d-pad die tot dan toe werd gebruikt. Bij de PlayStation Classic zit je echter vast aan een controller met alleen face buttons en een d-pad, aangevuld met vier schouderknoppen. Bij sidescrollers als Rayman en Oddworld: Abe's Oddysee maakt dat weinig verschil. Die games zijn prima speelbaar met de ouderwetse knoppenindeling. Games als Tekken 3 en Destruction Derby spelen echter veel prettiger met een DualShock. Desondanks heeft het natuurlijk wel iets nostalgisch om ook bij die games weer lekker ouderwets te pielen met een d-pad. Nostalgie is een belangrijk aspect bij de aantrekkingskracht van een apparaat als de PlayStation Classic. Overigens functioneren de controllers verder prima.
Sony heeft er een snoer aan gekoppeld met een lengte van 136 centimeter. Dat is niet heel lang, wat een probleem is dat we ook zagen bij beide Classics van Nintendo. Overigens was het snoer van de SNES Classic met zijn 143 centimeter net iets langer. Ook bij de mini-PlayStation zul je dus dichtbij de console moeten zitten. In de praktijk betekent dat meestal dat de Classic ergens halverwege de bank en de tv op de grond of een tafel staat, en niet netjes naast of onder de tv. Dat doet aan de werking uiteraard niets af. Als we hadden mogen kiezen, hadden we echter graag een iets langer snoer aan de twee controllers gezien.
/i/2002396132.jpeg?f=imagenormal)
Specs
Sony heeft de PlayStation Classic opgebouwd rond een soc van MediaTek, de MT8167A. Die is uitgerust met een quadcore ARM Cortex A35 die draait op 1,5GHz en is gebundeld met een geïntegreerde PowerVR GE8300-gpu. Ter vergelijking: dat is dezelfde soc als in de Acer Iconia One 10, een budgettablet uit 2017. Op het moederbordje vind je verder 1GB DRAM en 16GB eMMC 5.1-opslagruimte. Op die laatste chip staan het OS en de games, en tevens de virtuele memory card waarop je de voortgang van je games op kunt slaan.
Van de specs is vooral het RAM opvallend, aangezien de oorspronkelijke PSX over 2MB RAM beschikte. Daarvan was echter maar 1MB beschikbaar als grafisch geheugen. De gekozen processor is krachtig genoeg om zich te kunnen meten met die van de oorspronkelijke PSX. Die had een MIPS R3000A aan boord, een 32bits risc-processor. De architectuur van de oude processor verschilt echter behoorlijk van die van de nieuwe processor, wat maakt dat de oude games niet zomaar op de nieuwe hardware draaien. Daar komt het meest opvallende aspect van de PlayStation Classic bij om de hoek kijken.
/i/2002396138.jpeg?f=imagenormal)
Opensource
Sony heeft gekozen voor de opensource-emulator PCSX ReARMed, een fork van een al veel langer bestaande PSX-emulator. De naam geeft al aan dat de fork is gericht op gebruik in combinatie met een arm-based processor. Dat Sony gebruikmaakt van een opensouce-emulator is opvallend. Sony heeft altijd werk gemaakt van backwards compatibiliteit. Games voor de oorspronkelijke PlayStation waren dus speelbaar op de meeste later verschenen hardware. Van de PlayStation 2 en PlayStation 3 tot de PS Vita: je kon je oude favoriete games eigenlijk altijd blijven spelen. Sony heeft daarvoor een aantal keer een emulator ontwikkeld die de oude games kon draaien. De fabrikant heeft dus ervaring met het programmeren van emulatoren die als specifiek doel hebben om PSX-games speelbaar te maken. Het heeft alleen geen ervaring met een emulator die draait op arm-processoren, en kennelijk was het te veel werk om daar speciaal voor de PlayStation Classic mee aan de slag te gaan.
/i/2002396140.jpeg?f=imagenormal)
PCSX ReARMed
Op zich is de keuze logisch. PCSX-Reloaded heeft zich bewezen als een emulator die goed in staat is om de instructies van een risc-processor als de R3000A te vertalen naar hedendaagse hard- en software, en PCSX-ReARMed vormt de basis van menig RetroPie-project. Met PCSX-ReARMed en een Raspberry Pi is een prima, flexibele emulator te maken waarop je al je klassieke PlayStation-games kunt spelen. Sony heeft een eigen schil over PCSX ReARMed gelegd, waardoor je een draaiend menu ziet waaruit je de 20 games kunt kiezen die op de PlayStation Classic zijn geïnstalleerd. Het menu is erg overzichtelijk, wat met name komt doordat de Classic weinig opties biedt. Naast de 20 games zie je de virtuele Memory Card in beeld die het in alle games mogelijk maakt om je voortgang op te slaan. Verder zijn er Settings waarin je niet veel meer in kunt stellen dan de systeemtaal.
Crash Bandicoot met en zonder scanlines
Scanlines
Opvallend is dat er weinig meer kan dan dat. Zelfs het in beeld brengen van scanlines is er niet bij, een optie die Nintendo wel heeft toegevoegd aan de twee Classics die het op de markt bracht. Je kunt ook de resolutie niet aanpassen of andere grafische instellingen wijzigen. Nintendo bood de opties CRT, 4:3 en Pixel Perfect, en voor elk van de drie opties was wat te zeggen. Sony biedt geen enkele optie. Dat is met name opvallend omdat PCSX ReARMed wel allerlei opties heeft die door Sony uit het menu zijn gesloopt. Dat weten we omdat het heel eenvoudig blijkt om de PlayStation Classic te hacken. Zelfs met bepaalde toetsenborden is het al mogelijk om het menu van PCSX-ReARMed tevoorschijn te toveren en grafische instellingen te wijzigen. Om andere games te spelen dan de 20 die zijn meegeleverd, is niet meer dan een usb-stick nodig die op de poort van de tweede controller wordt aangesloten.
Als je het menu van PCSX-ReARMed oproept, kun je niet alleen scanlines toevoegen, maar ook een frameteller weergeven en een aantal grafische filters toepassen die in sommige games wel degelijk voor een beter beeld zorgen. De menustructuur van PCSX-ReARMed is voor verbetering vatbaar, maar een aantal van de opties had door Sony best mogen worden vrijgegeven.
Prestaties
Waar Sony goed voor de dag kwam met de emulatoren die het zelf heeft gemaakt, vallen de prestaties van de PlayStation Classic nogal tegen. Een aantal games draait haperend en vertoont duidelijk zichtbare dips. De emulator laat steken vallen, want sommige games draaien op de PlayStation Classic slechter dan op de oorspronkelijke PlayStation, terwijl de hardware krachtig genoeg zou moeten zijn. Maar dat is niet het enige. Het grootste probleem van de PlayStation Classic komt voort uit de selectie games die Sony heeft geselecteerd. Het gaat daarbij niet eens zozeer om de games zelf, maar om de versies ervan. Bij 9 van de 20 games heeft Sony gekozen voor de pal-versie in plaats van de ntsc-versie.
Het voordeel daarvan is dat de pal-versies doorgaans in verschillende talen speelbaar zijn, dus bij een aantal games kun je kiezen of je ze in het Engels, Duits, Frans of Spaans wilt spelen. Dat maakt de Classic voor de bijbehorende landen vast aantrekkelijker, wat de reden zal zijn geweest waarom Sony voor de pal-versie koos, want er kleeft ook een overduidelijk nadeel aan de keuze. Zoals bekend is pal afgeleid van de bij ons gangbare netfrequentie van 50Hz, terwijl ntsc gebaseerd is op de in andere delen van de wereld gangbare frequentie van 60Hz. Dat onderscheid was vroeger belangrijk, maar in tijden van verregaande digitalisering speelt het steeds minder. Sterker nog, in tijden van hdtv's is 60Hz de standaard geworden, ook bij ons.

Slome games
Verreweg de meeste games worden gemaakt in landen waar ntsc de standaard is, en dat was in de jaren '90 niet anders. De 20 games die op de Classic zijn te vinden, zijn dus allemaal gemaakt op 60Hz. Als je die games speelt op 50Hz draaien ze iets langzamer dan bedoeld, en dat verschil is goed merkbaar. Voor gamers in Nederland en België geldt dat ze wellicht gewend zijn aan de iets langzamere versie. Sony brengt in de VS echter precies dezelfde Classic op de markt, waarbij bij 9 van de 20 games is gekozen voor de pal-versie. Gamers die daar vroeger een PlayStation hadden en er destijds de originele versie op speelden van games die op de Classic staan, krijgen nu een tragere versie voorgeschoteld.
Toch heeft het ook gevolgen voor ons. De PlayStation Classic geeft 60 frames per seconde weer, zoals een modern apparaat betaamt. Bij de pal-games van de Classic betekent dit dat 50Hz-gameplay met 60Hz naar de tv wordt gestuurd. In de praktijk heeft dat tot gevolg dat elk vijfde frame herhaald wordt, wat zichtbaar is in de vorm van een haperend beeld. Toen we vroeger onze games speelden was dat niet zo'n probleem. We bekeken het ook op een beeldscherm van 50Hz, zodat die haperingen uitbleven. Het ging allemaal wat langzamer dan bedoeld, maar zag er in ieder geval strak uit. Dat is bij de Classic helaas niet het geval.
Het kan beter
Het effect van de gedubbelde frames is te verzachten, en in andere emulatoren - ook die van Sony - gebeurt dat ook, maar dat is hier duidelijk niet het geval. De overtreffende trap wordt gevormd door games die oorspronkelijk draaiden op 30fps. De pal-versie daarvan draait op 25fps. Dat is niet alleen langzaam, door de dubbele frames is het beeld ook nog haperend. Ook hierbij geldt dat PCSX ReARMed een instelling heeft die probeert het effect van het verschil in frequentie te verzachten. Sony heeft er echter om onduidelijke reden voor gekozen om die optie op Auto te zetten, wat lang niet bij elke game op de Classic goed uitpakt. Als je het menu van PCSX ReARMed tevoorschijn weet te toveren, kun je met de optie Frameskip spelen, wat bij een aantal games tot een merkbaar strakker beeld leidt. Het is jammer dat Sony niet per game gekeken heeft wat de beste instelling is, want er is met eenvoudige middelen duidelijk zichtbare winst te behalen. Juist op dit vlak had de Classic wat meer aandacht verdiend. Het gevolg is in de ene game beter merkbaar dan in de andere. Vooral in games waarbij snelheid of precisie wordt gevraagd, zoals Tekken 3 en Rayman, is het effect merkbaar. Die titels spelen echt minder prettig op de Classic dan op de originele PlayStation.

Games
De PlayStation Classic bevat 20 games en het zal lastig zijn geweest om keuzes te maken. Sony brengt twee versies van de Classic op de markt. In Japan verschijnt een versie waarin 8 van de 20 games verschillen. 'Wij' missen Armored Core, Gradius Gaiden en Arc the Lad, en Japanse gamers moeten het doen zonder Rayman, Destruction Derby, Grand Theft Auto en Oddworld: Abe's Oddysee. Sony probeert dus niet alleen rekening te houden met regionale voorkeuren, maar ook voor ieder wat wils in de verzameling te stoppen. Je kunt wat racen met R4: Ridge Racer Type 4, wat knokken met Tekken, wat puzzelen met Super Puzzle Fighter II Turbo en wat platformen met Rayman en Abe.
Daarmee is de keuze van Sony verdedigbaar, maar veel fans van de originele console missen wel wat hoogvliegers. Met games als Gran Turismo, Spyro the Dragon, Crash Bandicoot, Tomb Raider en Tony Hawk's Pro Skater 2 was de Classic een stuk aantrekkelijker geweest. Er is veel gespeculeerd over de beweegredenen van Sony, en een veelgehoorde verklaring is dat een aantal van deze klassiekers wellicht niet in de verzameling is opgenomen omdat bepaalde rechten zijn vervallen. Dat zou bijvoorbeeld het geval zijn bij de rechten op bepaalde muziek. Wellicht klopt dat, al zitten in de huidige selectie games waarin veel muziek is te horen.

De tand des tijds
Er is een andere kant aan het verhaal, een probleem dat wat fundamenteler is dan de keuze voor bepaalde games. Bij het spelen van de games op de Classic valt op dat de meeste games de jaren slecht hebben doorstaan. Dat sentiment is hier veel sterker dan bij de NES en SNES Classic, en dat komt gek genoeg juist doordat de PlayStation nieuwer is. De PlayStation markeerde in 1994 de overgang van 2d naar 3d. Waar we op de SNES nog veelal tweedimensionale games speelden, maakten we op de PlayStation kennis met volwaardig 3d. Dat zie je terug in games als Final Fantasy VII en Metal Gear Solid, die voor hun tijd baanbrekend waren maar er nu zeer gedateerd uitzien. Dat geldt veel minder voor een sidescroller als Oddworld: Abe's Oddysee of Rayman.
Er is overigens nog een reden voor. Juist doordat driedimensionale games zo nieuw waren, moesten de gameplay en besturing zich nog een beetje uitkristalliseren. Alles zou pas echt op zijn plaats vallen toen met de komst van de DualShock duidelijk werd dat in bepaalde gevallen een analoge joystick toch echt prettiger werkt. Dat geldt hier ook. Super Puzzle Fighter II Turbo, Rayman en zelfs R4: Ridge Racer Type 4 en Grand Theft Auto zijn prima speelbaar met de controllers die Sony mee levert, maar bij Tekken 3 en Tom Clancy's Rainbow Six is het nogal wennen om het ineens weer zonder joysticks te moeten doen. Het leidt ertoe dat we ook op dit vlak minder enthousiast over de PlayStation Classic zijn dan over de twee mini's van Nintendo. Bij de twee concurrenten bevat de selectie niet alleen meer hoogtepunten, ze hebben de tand des tijds ook beter doorstaan.

Conclusie
Sony levert met de PlayStation Classic een erg mooi afgewerkte miniatuur van de console waar veel gamers dierbare herinneringen aan hebben, vooral doordat de PlayStation op grafisch gebied baanbrekend was. Het was de console die de doorbraak naar driedimensionale spelwerelden vertegenwoordigt, wat resulteerde in een aantal voor die tijd prachtige games. Toch is dat ook meteen de reden waarom de PlayStation Classic minder aanspreekt dan de vergelijkbare miniconsoles van Nintendo. De tweedimensionale klassiekers uit de tijd van de SNES waren zo goed omdat tegen die tijd de gameplay helemaal uitgekristalliseerd was. Bij de PlayStation Classic geldt juist dat ontwikkelaars nog zoekende waren naar de juiste manier om die driedimensionale games te besturen. Bovendien zien de games er minder charmant uit dan de tweedimensionale games van een paar jaar eerder.
Daarnaast laat de PlayStation Classic op technisch vlak wat steken vallen. De emulatie is niet best, waardoor games haperen, ondanks dat de hardware krachtig genoeg zou moeten zijn om de titels van destijds soepel te laten draaien. Dat komt vooral doordat Sony weinig aandacht heeft besteed aan de emulator die op de Classic draait. Dat Sony heeft gekozen voor het opensource PCSX ReARMed is al een veeg teken, maar de Japanners lijken er ook bijzonder weinig tijd in te hebben gestoken om de emulator aan te passen aan de gekozen hardware. Er lijkt weinig tot geen optimalisatie te hebben plaatsgevonden, en Sony geeft spelers ook bijzonder weinig opties om zelf met instellingen te spelen. Dat is best gek, omdat die opties gedeeltelijk wel in de gebruikte software zijn opgenomen.
Juist doordat de software waar de PlayStation Classic op draait opensource is, is het apparaat bijzonder gemakkelijk te hacken. Hierdoor kun je alsnog wat grafische instellingen wijzigen en andere games spelen dan de 20 die Sony heeft geselecteerd. Dat is wellicht de grootste aantrekkingskracht van de Classic, je haalt er een schattige miniconsole mee in huis waarmee je al je favoriete games van destijds kunt spelen. Toch blijft daarbij overeind dat die games in veel gevallen minder goed draaien dan je zou wensen, en ook dat ze zich door de twee meegeleverde ouderwetse controllers minder prettig laten besturen. De PlayStation Classic is mooi, maar had wat meer aandacht van Sony verdiend.
Eindoordeel
Screenshots van de officiële games
Screenshots van de gehackte PlayStation Classic