Hij is klein, hij is schattig en hij verschijnt op precies het juiste moment. Rara wat is dat? Dat moet de NES Classic zijn, die het vast goed gaat doen in de komende cadeautjesperiode. Althans: als hij leverbaar is. Nintendo heeft een perfect moment uitgekozen om het kleine hebbedingetje op de markt te brengen, en er is dan ook veel belangstelling voor de miniconsole. Overigens is er wat verwarring over de naam van het ding, want Nintendo hanteert verschillende varianten. Op de doos wordt het aangeduid als Nintendo Classic Mini, op de site heeft Nintendo het over de NES Classic Edition en in persberichten wordt het apparaatje aangeduid als Nintendo Classic Mini: Nintendo Entertainment System. Wij houden het voorlopig maar op NES Classic.
Er was direct veel enthousiasme toen Nintendo het kleinood in juli aankondigde. Voor weinig geld een nieuwe versie van de console waar het voor veel gamers allemaal mee begonnen is, inclusief dertig games en voorzien van een moderne hdmi-aansluiting. Het is een mooi aanbod. Al waren er direct wat bedenkingen bij de prijs, want ruim zestig euro voor het apparaatje en één controller lijkt veel. Zeker voor wie van emulators houdt en de dertig games die Nintendo levert al op een andere manier kan spelen.
De binnenkant
Wie de NES Classic uitpakt, zal echter snel verkocht zijn, want zoals gezegd: het ding is schattig klein. Het kastje is niet veel groter dan de gemiddelde behuizing van een Raspberry Pi. Vreemd is dat niet, want de NES Classic is ook niet veel meer dan dat. De Classic bevat een single-boardsysteempje dat is gemaakt door het Chinese Allwinner. Opgebouwd rond de R16-soc van Allwinner die vier Cortex A7-cores en een Mali400MP2-gpu bevat. Verder bevat het systeem 256MB ddr3-ram en 512MB nand-flashopslag.
Naar hedendaagse maatstaven is dat bescheiden. Wie de specs echter afzet tegen die van de originele NES, die draaide op een 1,79 MHz singlecore-processor, moet concluderen dat de NES Classic eerder te veel power aan boord heeft dan te weinig. Het was voor Nintendo echter waarschijnlijk goedkoper om een dergelijk systeem samen te stellen dan om voor een systeem met mindere specs te gaan.
Het maakt wel dat de NES Classic draait als een zonnetje. Het systeem is bliksemsnel gestart en ook het laden van de games gaat redelijk snel. Dat mag natuurlijk ook wel, met games uit de jaren '80 met een bestandsgrootte van nog geen 100kB. Toch is de ervaring op dat front een stuk beter dan bijvoorbeeld bij de Virtual Console van Nintendo, die een stuk trager is. De vergelijking met de Virtual Console, waar Nintendo de dertig games die op de NES Classic staan, al langer voor aanbiedt, valt dus positief uit. De games op de Classic draaien net iets soepeler. De emulatie van de Classic is beter, inclusief knipperende sprites. Waarschijnlijk doordat er bij de NES Classic wat softwarelagen tussenuit konden.
Het spelen van games op de NES Classic is dus ronduit prettig. Tenminste, zolang je in een game zit. Dan blijken games niet alleen soepel te draaien, ze zien er - zover dat kan met games uit de jaren tachtig - ook goed uit. Ook de controller is prettig vertrouwd, en beter dan de meeste clones met usb-aansluiting die te koop zijn. Voor de goede orde: de NES Classic heeft niet de controlleraansluiting van de originele NES, maar de aansluiting van de WiiRemote. Mooi, want die is kleiner dan de originele aansluiting, zodat de verhoudingen tussen NES en NES Classic een beetje gelijk blijven, wat de stekkers betreft. Ook prettig is dat je de nieuwe controller kunt aansluiten op een WiiRemote en kunt gebruiken bij de games die je via de Virtual Console speelt.
Snoer te kort
Toch is dat niet wat het meest opvalt aan de controller. Ja, hij speelt fijn, maar het gebruiksgemak wordt een beetje overschaduwd door een gebrek aan het knoppenplankje. En door een gebrek aan snoer. Er zit slechts 75 centimeter tussen de controller en de kleine console. Dat is niet veel, zeker niet als je weet dat het snoer van de originele controller 2,30 meter lang was. Een kort snoer past in de gekrompen verhoudingen van de Classic, maar comfortabel is het niet, want het betekent dat je dichtbij de console moet zitten. Nintendo levert verder een hdmi-kabel mee en een usb-kabel, waar de console z'n stroom mee binnenhaalt. Beide zijn 1,5 meter lang.
Het maakt dat je met wat moeite maximaal twee meter verwijderd van de tv kunt zitten, wat niet veel is, zeker niet voor wie z'n tv aan de muur heeft hangen. Het is dan ook niet vreemd dat fabrikanten van randapparatuur al verschillende oplossingen leveren, variërend van een verlengsnoer voor de controller tot een draadloze variant. Toch kiezen wij eerder voor langere kabels tussen de console en de tv. Tijdens het spelen wil je de console namelijk bij de hand houden.
Onhandige Reset
De console zelf heeft twee knoppen: Power en Reset. Vooral die laatste heb je vaak nodig. Je gebruikt hem om een game af te sluiten en terug te keren naar het consolemenu waarin je een nieuwe game kunt kiezen of instellingen kunt veranderen. Het past niet bij de retrolook van de Classic, maar een extra knopje op de controller waarmee je terug zou kunnen keren naar het menu was welkom geweest. Wat helemaal een mooie oplossing zou zijn, is een combinatie van knoppen om terug te gaan naar het menu. Start en Select tegelijk ingedrukt houden, bijvoorbeeld. Als dat mogelijk zou zijn, had de miniconsole bij de tv kunnen staan, in plaats van in de buurt van de speler. Nu is het een onhandige combi, dat korte snoer van de controller en de Reset-knop op de console. In de meeste situaties zul je een langer snoer aan de controller of een langere hdmi- en usb-kabel willen.
Er is echter nog een oplossing voor het euvel. Omdat de controller dezelfde aansluiting heeft als die Nintendo gebruikt bij de Wii en WiiU, passen ook de verschillende controllers die Nintendo voor de moderne consoles levert. Wie een Wii Classic Controller aansluit, zal merken dat de Home-knop van de controller als Reset fungeert. Ideaal. Bijkomend voordeel is dat je dan ook een joystick tot je beschikking hebt, wat prettig is in games als Gradius.
De games
Tegenover die nadelen staat dat Nintendo een uitstekende voorraad games heeft geselecteerd voor de Classic. Het systeem bevat er dertig, variërend van Balloon Fight tot Donkey Kong, Super Mario Bros, Galaga, Pac-Man, Kirby's Adventure, The Legend of Zelda, Castlevania, Metroid, Ninja Gaiden en vijf verschillende Mario-games. Het zijn games uit de jaren tachtig van de vorige eeuw, stuk voor stuk games die meer dan bekend zijn onder de huidige generatie dertigers en veertigers, en die misschien zelfs door twintigers in hun jeugd zijn gespeeld. Voor die doelgroep is de NES Classic puur jeugdsentiment. Voor een jongere doelgroep, die is opgegroeid met de PlayStation en opvolgers, zijn de games wellicht iets te blokkerig.
Verder is het uiteraard jammer dat het een gesloten systeem is. Oude cartridges kunnen niet worden gebruikt en er kunnen achteraf ook geen nieuwe games aan de selectie worden toegevoegd. Nintendo was vast bang voor piraterij en heeft het systeem dus gesloten gehouden. Je moet het met deze dertig spellen doen. Uiteraard zullen pogingen worden ondernomen om het systeem te hacken. De eerste geluiden daarover zijn echter nog niet veelbelovend, hoewel Nintendo ergens in de NES Classic gebruikmaakt van opensourcesoftware. De bron daarvan lijkt inmiddels te zijn vrijgegeven.
Scanlines
Wel prettig aan de NES Classic is dat Nintendo wat heeft toegevoegd aan de oorspronkelijke games. Zo is het nu in elke game mogelijk om je voortgang op te slaan. Dat was in de originele games vaak niet mogelijk of veel lastiger dan nu. Voor puristen is het cheaten, maar voor hen geldt: het is een optie die je natuurlijk niet hoeft te gebruiken. Van een heel andere orde is de optie om aan de weergave te sleutelen. De games worden standaard afgebeeld in een verhouding van 4:3. Je kunt echter ook kiezen om de oorspronkelijke, vaak haast vierkante verhouding te gebruiken. Leuker is nog dat je bij de verhouding van 4:3 kunt kiezen om kunstmatig opgewekte scanlines aan het beeld toe te voegen, zodat het lijkt of je op een ouderwetse beeldbuis speelt. Uiteraard gaat het om gesimuleerde lijnen en ontbreekt vooral het onregelmatige karakter van de weergave op een echte crt, maar het effect is toch leuk.
Dan is er nog de prijs van de miniconsole. De NES Classic kost zo'n 65 euro, al wordt er hier en daar mee gestunt. Voor dat geld krijg je de console, een hdmi-kabel en een usb-kabel, maar geen bijbehorende adapter. Je krijgt bovendien dus een controller meegeleverd. Er kunnen echter twee controllers op de mini-NES worden aangesloten, en veel games kunnen ook door twee spelers gespeeld worden. Een tweede controller kost gemiddeld 15 euro, wat het totaal behoorlijk opvoert. Het is vrij veel geld voor een console waarbij het aan gebruikersgemak wat schort en waarbij het aanbod aan games niet uitbreidbaar is. Voor een vergelijkbaar bedrag koop je een emulator op basis van een Raspberry Pi en twee controllers, een systeem dat misschien niet geheel legaal, maar wel veel flexibeler is.
Hack
Overigens is er een leuke en vooral simpele hack mogelijk op de NES Classic. Wie het kastje openschroeft, zal zien dat er binnenin voldoende ruimte is om een powerbank te plaatsen, die vervolgens aan de usb-aansluiting gesoldeerd kan worden. Daarmee krijgt de console een interne voeding. Op die manier is het makkelijk om met een klein extern scherm met hdmi-in een portable variant te maken van de NES Classic.
De Nintendo Classic Mini is dus een aantrekkelijk hebbedingetje dat vast populair zal zijn bij sint en kerstman, al is het daarvoor wellicht aan de dure kant. Bovendien is het ding overal uitverkocht en is het maar de vraag of er voor sinterklaas en zelfs voor kerst nieuwe NES Classics leverbaar zullen zijn. Misschien zal nog blijken dat de NES Classic het leukste cadeau is dat je niet kunt krijgen.