Over de NES Classic Mini, die eind vorig jaar op de markt verscheen, valt van alles te zeggen. Het is een schattig klein hebbedingetje dat bij veel mensen een heleboel nostalgische gevoelens oproept. Maar het was ook een wat onhandig apparaat door de korte kabel aan de controller. Daarnaast was het aan de dure kant en erg slecht verkrijgbaar. Nintendo heeft beloofd dat het halverwege volgend jaar nieuwe exemplaren levert, maar dat is rijkelijk laat, vooral omdat er inmiddels een opvolger is. Opnieuw is dat een kleinood, en volgens de doos heet het officieel de Super Nintendo Entertainment System Nintendo Classic Mini. Wij houden het voor het gemak maar even op 'SNES Classic Mini'.
Het Super Nintendo Entertainment System verscheen in 1990 op de markt, hoewel de Europese versie pas twee jaar later beschikbaar kwam. De SNES was het antwoord op de Mega Drive waarmee Sega al in 1988 de overstap van 8-bit naar 16-bit had gemaakt. Nintendo was dus laat met de overstap naar de 16-bit-architectuur, maar dat stond het succes van de SNES niet in de weg. Dat succes was vooral te danken aan een serie sterke games. Daar zijn er nu 21 van gebundeld in de SNES Classic Mini. Dat zijn er minder dan de NES Classic er had, want bij dat apparaat kon je uit 30 games kiezen.
Videoreview van de SNES Classic Mini.
Nintendo heeft de SNES Classic zo herkenbaar mogelijk willen maken. Daarom heeft de miniconsole in de VS een ander uiterlijk dan bij ons, net als in de jaren '90 het geval was. In de VS heeft de SNES Classic een hoekig uiterlijk met paarse accenten. Wij hebben een kastje met rondere vormen en grijze accenten, zoals de Japanse versie. Net als bij de NES Classic varieert ook nu het arsenaal aan games. Van de 21 games zijn er 16 die in alle regio's op het apparaat staan, en 5 die variabel zijn. Zo hebben wij EarthBound, Super Castlevania IV en Super Punch-Out!!, maar missen we Super Soccer en Fire Emblem: Mystery of the Emblem, twee games die in Japan wel worden meegeleverd.
In Europa verschijnt dus een SNES Mini met een Japans uiterlijk, maar met Amerikaanse games. Dat wil net als bij de NES Classic zeggen dat alle 21 games draaien op 60 Hz. Games lopen daardoor dus misschien een fractie sneller dan je van vroeger gewend bent. Daarnaast zul je sommige games niet direct aan de titel herkennen, omdat ze hier vroeger onder een andere naam zijn uitgebracht. Een voorbeeld daarvan is Contra III: The Alien Wars, dat hier oorspronkelijk Super Probotector: Alien Rebels heette.
Hardware
De SNES Classic is nog iets kleiner dan de NES Classic. Vreemd is dat niet, want de SNES Classic heeft precies dezelfde hardware aan boord als de mini-NES, die vrij ruim in zijn jasje zat. Beide Classics bevatten een single-boardsysteempje dat is opgebouwd rond de R16-soc van het Chinese Allwinner. Die bevat vier Cortex A7-cores en een Mali400MP2-gpu. Verder heeft het systeem 256 MB ddr3-ram en 512 MB nand-flashopslag aan boord.
De specs van de R16 zijn bescheiden, maar ruim voldoende om de originele SNES te emuleren. Die was immers slechts voorzien van een singlecore-processor die draaide op 3,58 MHz, aangevuld met 128 Kb ram. De R16 is dus krachtig genoeg, wat maakt dat de SNES Classic, net als zijn voorganger, supersnel opstart en dat de games lekker snel laden. Niet vreemd bij games die hooguit een paar MB groot zijn, maar desalniettemin is het erg prettig. Dat de SNES Classic dezelfde hardware heeft als zijn voorganger wil in theorie ook zeggen dat de hacks die er zijn voor de mini-NES gemakkelijk toepasbaar zijn op de SNES Classic. Sterker nog, het is al gelukt om de software van de SNES Classic draaiend te krijgen op de NES Classic. Vanwege de schouderknoppen op de controller van de SNES is de route andersom wellicht interessanter. Een dual boot-systeem op de SNES Classic zou mooi zijn, en een dergelijke hack lijkt niet ver weg.
NES Classic Mini en SNES Classic Mini
Behalve met twee controllers wordt de SNES Classic geleverd met twee snoeren: hdmi en usb, voor beeld en voeding. Er wordt geen adapter meegeleverd, dus je moet stroom uit de tv trekken of een telefoonoplader gebruiken. Beide controllers zijn ouderwets goed. Vooral de d-pad is prima, en dat is erg fijn bij de vele pittige games in het assortiment. Nintendo heeft de controller weer voorzien van de aansluiting van de Wii, dus niet met die van de oorspronkelijke SNES. De twee aansluitingen voor de controllers zijn daardoor anders dan bij de originele SNES, wat Nintendo heeft opgelost door ze achter een klepje te verschuilen.
Nintendo is tegemoet gekomen aan de grootste klacht die er was bij de NES Classic. Het snoer van de controllers is namelijk flink langer dan dat bij de mini-NES. Die had een snoer van 75 cm, terwijl het snoer van de SNES met 143 cm bijna twee keer zo lang is. Dat is prettig, maar echt ruim is het nog steeds niet, zeker niet in vergelijking met de originele controllers die een snoer van zo'n 2 meter hadden. Je zit dus nog steeds vrij dicht bij de console, en daarmee wellicht ook dichtbij de tv.
Dat je dicht bij de console zit is overigens nog steeds best handig, want om vanuit een game terug te keren naar het menu dien je op de Reset-knop te drukken die niet op de controller, maar op de console is te vinden. Voor wie dat vervelend vindt: voor een paar euro zijn er snoertjes te koop waarmee het snoer van de controller kan worden verlengd. Een extra knop op de controller of een knoppencombinatie om naar het menu te gaan was wat ons betreft echter handig geweest. Als je een Wii Classic Controller hebt liggen, kun je die ook gebruiken. Hij werkt met de SNES Classic, en de Home-knop van de Wii-controller vervult precies de functie die we net noemden. Je gaat er dus vanuit een game mee terug naar het menu.
Games
Over het aanbod valt uiteraard te twisten, maar Nintendo heeft er in ieder geval voor gezorgd dat er voor ieder wat wils is: van rpg's als Final Fantasy VI en Super Mario RPG: Legend of the Seven Stars, tot racen in Super Mario Kart en F-Zero, en uiteraard de nodige platformgames zoals Donkey Kong Country, Super Mario World, opvolger Yoshi's Island en Super Castlevania IV. Sommige titels voorzien eventueel van wat meer actie, zoals Mega Man X en Super Metroid, en je kunt zelfs 'puur knokken', in Super Punch-Out!! en Street Fighter II Turbo: Hyper Fighting.
Daarbij valt op dat niet elke game de tand des tijds even goed heeft doorstaan. Vooral de games die destijds als technisch hoogstaand te boek stonden vallen wat tegen. Star Fox en de nooit uitgebrachte opvolger Star Fox 2 waren destijds grafisch indrukwekkend, maar zien er nu nogal gedateerd en vooral primitief uit. Een game als Street Fighter II kan met zijn sprites wat dat betreft beter mee in de tijd.
Uiteraard is het jammer dat je dit keer uit slechts 21 games kunt kiezen in plaats van 30, maar er zitten wat ons betreft wel de juiste games tussen. De verschillende Mario-games uiteraard, maar vooral The Legend of Zelda: A Link to the Past en destijds enigszins onderschatte rpg's als EarthBound en Secret of Mana. Juist Nintendo's eigen ingenieuze platformgames en games waarin het verhaal belangrijk is, zijn nog steeds leuk om te spelen. Groot pluspunt is dat Nintendo dit keer een tweede controller mee levert en dat games als Super Mario Kart en Street Fighter II Turbo, maar ook Donkey Kong Country en Secret of Mana samen met vrienden kunnen worden gespeeld, zonder dat je dus een extra controller hoeft aan te schaffen.
Instellingen
Er is opnieuw de optie om games op drie verschillende manieren weer te geven, namelijk op het oorspronkelijke, haast vierkante formaat, in 4:3, en in 4:3 voorzien van kunstmatig toegevoegde scanlines, zodat het beeld oogt als op een ouderwetse beeldbuis. Je kunt die scanlines niet toevoegen aan het vierkante beeld. Je kunt verder uit een stuk of twaalf patronen kiezen die afgebeeld worden aan de zijkanten van het 16:9-beeld van je tv. Maar je kunt die zijkanten ook gewoon zwart laten.
Er is bovendien opnieuw de mogelijkheid om de voortgang in je game op te slaan, ook als de game die je speelt die optie van oorsprong niet heeft. Daar is nu een toffe functie aan toegevoegd, die Nintendo heeft afgekeken van de vele emulators die verkrijgbaar zijn. Die optie heet Rewind, en hij maakt het mogelijk om in elke game de tijd een stukje terug te spoelen. Hoever je terug kunt, hangt af van de game. In een rpg kun je doorgaans wat verder terug, tot ruim een minuut. Bij actiegames is het iets minder dan een minuut. Je voortgang opslaan of Rewind gebruiken doe je vanuit het menu, zodat je dus de Reset-knop op de console nodig hebt. Nintendo gebruikt Rewind bovendien als screensaver. De console bewaart stukjes van je eigen gameplay en geeft ze weer als je het apparaat een tijdje niet aanraakt.
Conclusie
Dat Nintendo meer geld vraagt voor de SNES Classic dan voor de NES Classic is logisch, aangezien je er nu twee controllers bij krijgt. Een tweede controller hoef je dus niet meer te kopen. Toch is de SNES Classic met een winkelprijs van ongeveer 100 euro best prijzig. Gezien de belangstelling vormt de prijs voor veel liefhebbers blijkbaar geen bezwaar. Net als zijn voorganger is de SNES Classic overal stijf uitverkocht. Er is zelfs al een levendige handel in tweedehandsexemplaren, waarvoor rustig het dubbele van de winkelprijs wordt gevraagd.
Het maakt duidelijk dat nostalgie veel waard is. Want nostalgie is wat de SNES Classic biedt, het apparaat stuurt je terug in de tijd. Terug naar de jaren '90, naar games die niet alleen goed, maar in veel gevallen ook verdacht moeilijk waren. Daar komt ook het grootste verbeterpunt ten opzichte van zijn voorganger bij om de hoek kijken, namelijk de optie om games niet alleen te kunnen saven, maar ook een klein stukje terug te kunnen spoelen, zodat je een moeilijke passage over kunt doen. Nieuwe fans zal Nintendo met de SNES Classic niet maken, maar het is een ideaal Sinterklaascadeau voor iedereen die 25 jaar of ouder is. Al bestaat natuurlijk het risico dat de Sint het apparaatje voor zichzelf houdt, als hij er beslag op weet te leggen.