Inleiding: onderzoek bij Imec
Het Belgische onderzoeksinstituut Imec heeft drie nieuwe hardwareconcepten getoond, die door verschillende onderzoeksgroepen binnen het instituut zijn ontwikkeld. Het Imec is een onderzoekscentrum voor nanotechnologie dat met grote chipfabrikanten is opgezet en wordt gesubsidieerd door de Vlaamse overheid. Het instituut heeft vestigingen in onder meer Nederland en Taiwan, en werkt met onder andere ASML, Intel, Samsung en TSMC samen. Behalve aan onderzoek naar kleinere halfgeleidertechnologie wordt bij Imec gewerkt aan gezondheidsvraagstukken, kunstmatige intelligentie, iot, sensors en beveiliging.
Jaarlijks organiseert Imec een symposium waarop de belangrijkste technologische ontwikkelingen worden getoond. Tijdens dit Imec Technology Forum laat Imec dit jaar weer volop techniek zien voor smart cities, en nieuwe manieren om chips nog zuiniger en kleiner te maken. Imec trapte echter af met drie innovaties op het gebied van kunstmatige intelligentie, virtual reality en interfaces voor protheses. We zetten deze drie technologieën kort op een rij.
Een neuromorfische chip
De meeste computers werken volgens het Von Neumann-principe, waarbij een cpu input verwerkt en het resultaat van bewerkingen als output aflevert. Voor kunstmatige intelligentie wordt echter gekeken naar alternatieve computatie, waarbij de succesvolste methode tot dusver bestaat uit neurale netwerken. Probleem daarbij is dat neurale netten nog steeds op klassieke Von Neumann-architectuur zijn gebaseerd, zij het met heel veel parallelle subunits. Dat kost nog altijd veel energie en is wellicht niet de geschiktste methode voor het toevoegen van ai in sensors en andere toepassingen.
Volgens Imec is een chip die werkt zoals neuronen een veel effectievere oplossing. Hersenen hebben immers een enorme rekenkracht, maar zijn zeer zuinig en zijn tevreden met het equivalent van enkele tientallen watts. Daarom ontwikkelde Imec een neuromorfische chip, die werkt op een manier die lijkt op die van neuronen. Waar neuronen onderling sterkere verbindingen vormen bij herhaalde ervaringen, zo moet de neuromorfische chip de weerstand tussen elektrodes in geheugencellen variëren. De chips moeten net als een neuraal net getraind worden met een dataset, maar anders dan een neuraal net kunnen de neuromorfische chips blijven leren terwijl ze data verwerken.
/i/2001508407.jpeg?f=imagenormal)
De chips maken daarbij gebruik van een geheugentechniek die Oxram genoemd wordt. Dat zijn geheugencellen die sterkere of minder sterke geleiding kunnen hebben. Tijdens de trainingsfase wordt een geleidend laagje tussen twee elektrodes gevormd en naarmate een input vaker voorkomt, wordt die geleidende laag dikker. Op die manier kunnen de chips patronen leren en zo voorspellen wat nieuwe data doet. In de praktijk wordt het pad met de minste weerstand gekozen, dus met de dikste geleidende laag, die door herhaling van patronen is gevormd. Anders dan neurale netwerken kunnen de geleidende verbindingen dikker of dunner worden als nieuwe data wordt gepresenteerd, zodat bijgeleerd kan worden.
Zo werd in een simpele demonstratie een zaagtand van muzieknoten aangeboden die na drie cycli succesvol werd voorspeld. Complexere data, zoals korte muziekstukjes of menuetten, werden als leermateriaal aangeboden, waarna de chips zelf vergelijkbare muziek konden componeren.
Helaas!
De video die je probeert te bekijken is niet langer beschikbaar op Tweakers.net.
Details over de architectuur geeft Imec op dit moment nog niet, vooralsnog is het een technologiedemonstratie. Als de patenten rond zijn, wat over enkele maanden het geval moet zijn, kan meer informatie worden vrijgegeven. Imec hoopt de chips spoedig klein en zuinig genoeg te maken om ze in de toekomst in onder meer sensors te verwerken, zodat die sensors biometrische data kunnen verwerken en apparaten gepersonaliseerd kunnen worden. Ook biomedische sensors zouden zo kunnen reageren op kleine afwijkingen in hartritmes.
Ogen volgen en protheses besturen
Een van de methodes om augmented en virtual reality interactiever te maken, en om relevante beeldregio's scherp te stellen, is het gebruik van eye-tracking, ofwel het volgen van oogbewegingen. Traditioneel wordt dat met camera's gedaan die op de ogen zijn gericht en die kunnen vaststellen op welk punt de pupillen gericht zijn. Dergelijke camera's zijn echter prijzig en niet altijd even klein. Die twee factoren bemoeilijken de integratie in vr-headsets, waar eye-tracking juist goed ingezet zou kunnen worden als aanwijsinstrument.
Imec heeft op basis van zijn zogeheten droge-elektrode-eeg-techniek, waarbij hersengolven kunnen worden uitgelezen met elektrodes die op het hoofd worden geplaatst, een eye-trackingtechniek ontwikkeld. Net als bij de eeg-hoofdband is geen geleidende gel nodig tussen huid en elektrodes, maar anders dan hersengolven meten de elektrodes van de eye-tracker de spanning van de spieren die verantwoordelijk zijn voor oogbewegingen. Omdat je toch al een vr-headset op hebt, zou het geen grote ergernis zijn als vier elektrodes per oog op de huid drukken.
De elektrodes zijn in hun huidige vorm nog niet zo accuraat als camera's, maar wel kleiner en goedkoper. In toekomstige incarnaties moet zowel hard- als software beter worden en de eye-trackingcapaciteiten van camera's evenaren.
Neurale interface voor protheses
Ten slotte toonde Imec een elektrode waarmee protheses kunnen worden aangestuurd. Die zijn er natuurlijk al lang, maar deze elektrode - of complete interface, want een deel van de signaalverwerking vindt in de elektrode plaats - heeft een hogere resolutie en maakt bovendien tweerichtingsverkeer mogelijk. Het idee is dat een elektrode om protheses aan te sturen wordt aangesloten op een zenuwbundel die normaal gesproken bijvoorbeeld een hand bestuurt. Wanneer de hand moet worden vervangen door een bionisch exemplaar, versturen die zenuwbundels nog steeds signalen om de hand aan te sturen en die signalen worden door een elektrode opgepikt.
/i/2001508419.jpeg?f=imagenormal)
Imec heeft elektrodes ontwikkeld die niet om de bundels heen gewikkeld worden, maar erin geprikt worden en zo nauwkeuriger signalen kunnen oppikken. Met die techniek had Imec al ervaring opgedaan met hersenelektrodes, maar de 35 micrometer dikke elektrodes voor protheses werken twee kanten op. Voor het ontvangen van signalen zijn 64 elektrodes beschikbaar, met een mogelijkheid dit uit te breiden naar 128 stuks, en voor feedback zijn 16 elektrodes beschikbaar. Van de leeselektrodes worden overigens niet alle exemplaren daadwerkelijk gebruikt, want dat zou te dikke kabels vergen. In plaats daarvan worden de 16 best presterende elektrodes gekozen. De feedbackelektrodes vervangen patches op de borst van de patiënt, die nu feedback van de prothese via trillingen doorgeven.
Het hoge aantal elektrodes moet de nauwkeurigheid van de bewegingen drastisch vergroten, zodat fijne bewegingen mogelijk zijn. Dankzij de feedback zou de gebruiker of patiënt kunnen voelen wat de hand voelt. Daarmee zou een prothese niet alleen nauwkeurig bediend kunnen worden, maar ook gevoel teruggeven.
De elektrodes worden gemaakt van laagjes biocompatibel materiaal en zijn vooralsnog alleen in ratten getest. Afstotingsverschijnselen werden gedurende de twee maanden van de testperioden nauwelijks gezien, wat uiteraard een belangrijke voorwaarde voor klinisch gebruik is. Op het moment zijn de responstijden nog niet snel genoeg voor normaal gebruik, maar door geoptimaliseerde algoritmes moeten de elektrodes in de nabije toekomst responstijden van milliseconden realiseren.