Inleiding
In de afgelopen week vond in Las Vegas de jaarlijkse Consumer Electronics Show plaats, een gigantische beurs die naast een grote beurshal nog verschillende hotels op de Strip bestrijkt en elk jaar door een groot aantal technologiefabrikanten wordt aangegrepen om hun nieuwste snufjes en technieken te laten zien. In de laatste jaren is de CES almaar groter gegroeid, wat niet gek is, aangezien technologie een steeds grotere rol speelt in het dagelijks leven van mensen. Behalve voor traditionele consumentenelektronica als telefoons, televisies en laptops, kun je op de CES ook terecht voor nieuws over slimme auto's, voor slimme apparatuur in en rondom het huis, en voor allerlei iot-toepassingen.
De CES is van oudsher een beurs waarop televisies een grote rol spelen en dat was dit jaar niet anders. Niet alleen lieten fabrikanten nieuwe modellen zien met nieuwe ontwerpen, ook werden enkele nieuwe ontwikkelingen getoond op het gebied van beeldkwaliteit. Het lijkt erop dat de honger naar meer pixels voor even gestild is en fabrikanten hun pijlen nu richten op het mooier maken van die pixels, met nieuwe technieken als hdr. Daarnaast zijn er veel ontwikkelingen gaande op het gebied van tv-software, met nieuwe besturingssystemen als Android TV, webOS 2, Tizen en Firefox OS.
Intel greep de CES dit jaar aan om nieuwe processorlijnen te introduceren, waaronder Broadwell voor laptops. Dankzij het 14nm-procedé kunnen die chips hoger geklokt worden bij dezelfde tdp als hun voorgangers. Of ze kunnen lager geklokt worden, waardoor het stroomverbruik drastisch omlaaggaat, zoals we bij Core M zien. Ook toonde het Curie, een piepklein computersysteempje ter grootte van een knoop, bedoeld voor internet of things-toepassingen.
En natuurlijk was er ook vr, veel vr. De eerste twee devkits van de Oculus Rift hebben flink wat losgemaakt in de techindustrie. Niet alleen zagen we op de CES het nieuwste prototype van Oculus, ook zagen we veel fabrikanten die probeerden de vr-ervaring verder in te vullen, met bijvoorbeeld camera's die je handen detecteren of speciale loopbanden.
Nu de beurs is afgelopen blikken we in dit artikel terug op de meest opvallende trends en technische ontwikkelingen die we dit jaar op de CES zijn tegengekomen.
Tv's met high dynamic range en quantum dots
Op de CES werd duidelijk dat televisiefabrikanten in de komende tijd aan de slag gaan met het mooier en realistischer maken van de beelden die we zien. Dat doen ze langs twee wegen: high dynamic range en panelen met een wijder kleurengamut dan we gewend zijn. Die termen zagen we terugkomen bij vrijwel alle grote fabrikanten, waaronder LG, Sony en Samsung.
High dynamic range heeft als doel het contrast van het beeld te vergroten, door onder andere de pieken in helderheid beter weer te geven. Een goed voorbeeld hiervan zijn specular highlights, felle schitteringen die ontstaan als licht op een reflecterend object valt. Denk daarbij aan een laagstaande winterzon op de lak van een auto. In het echt kunnen die reflecties oogverblindend zijn, maar op een tv komt die extreme helderheid niet goed over. Dat is een van de dingen die hdr moet verbeteren.
/i/2000572772.jpeg?f=imagenormal)
Op technisch vlak hoeft er eigenlijk niet veel te gebeuren om hdr mogelijk te maken. Oled-schermen zijn in principe al in staat om hdr te tonen, omdat de schermen diep zwart kunnen weergeven is het contrast enorm en hoeft de piekhelderheid niet erg hoog te zijn. Wel zijn er wat aanpassingen in de firmware nodig en is het aan te raden in een goed verduisterde ruimte te zitten. Bij lcd's moet er op technisch vlak wel wat werk verzet worden. Omdat het contrast van een lcd-tv lager is dan dat van oled, moet de piekhelderheid flink omhoog, tot wel 1000cd/m². Daarnaast moet de tv beschikken over fijnmazige local dimming. Alleen Samsung heeft tot nu toe een tv getoond die daartoe in staat is: de nieuwe 9500-serie.
Het grootste probleem met hdr is het gebrek aan een standaard. Dolby heeft een eigen implementatie en daar tegenover staat de versie van de onlangs opgerichte UHD Alliance. Die partijen zullen eerst tot een definitieve standaard moeten komen, die vervolgens waarschijnlijk deel zal uitmaken van de komende 4k-blu-ray-spec. Daarnaast heeft streamingdienst Netflix aangegeven op termijn hdr te gaan ondersteunen, als de standaard eenmaal vaststaat.
Meer kleuren dankzij quantum dots
Een andere manier om de beeldkwaliteit te verbeteren is het uitbreiden van het kleurenpalet. Huidige televisies en content werken met de rec709-standaard, waarin slechts 35,9 procent is opgenomen van de kleuren die we met het menselijk oog kunnen waarnemen. LG zegt dat zijn oled-techniek nog genoeg rek heeft op dit gebied, maar bij lcdtv's moet er andere techniek aan te pas komen: quantum dots.
Met quantum dots worden blauwe leds in de backlight gebruikt, waarbij rood en groen licht wordt gegenereerd door een deel van het blauwe licht met behulp van een quantum-dot-film om te zetten. Hierdoor heeft de backlight een gunstiger kleurenspectrum, waardoor kleurfilters kunnen worden gebruikt die meer licht doorlaten. Quantum dots zijn eigenlijk niet nieuw; Sony gebruikt ze al enige jaren onder de Triluminous-merknaam, maar nu ook Samsung en LG ermee aan de slag gaan, is de marketing eromheen flink opgeschroefd. LG noemt het bijvoorbeeld ColorPrime en Samsung heeft het onderdeel gemaakt van zijn nieuwe SUHD-label.
/i/2000572773.jpeg?f=imagenormal)
Dat nieuwe televisies meer kleuren kunnen weergeven is een mooie ontwikkeling, maar ook hier ligt het pijnpunt weer bij het gebrek aan een breed gedragen standaard. Er is wel een standaard beschikbaar: rec2020, maar er zijn op dit moment nog geen televisies die in staat zijn alle kleuren daaruit weer te geven. Een tussenoplossing zou dci-p3 kunnen zijn, de standaard voor digitale bioscopen. Samsung is hier bijvoorbeeld voorstander van en zijn nieuwste topmodellen kunnen bijna dat hele spectrum weergeven.
De komende 4k-blu-ray-specificatie lijkt hier opnieuw een centrale rol te gaan spelen. Naar verwachting wordt hiervoor een nieuwe standaard omarmd, maar het moet nog blijken welke dat zal zijn. Pas als dat achter de rug is, kan de hele industrie met de neuzen dezelfde kant opgezet worden, waardoor we thuis op de bank van meer kleuren kunnen gaan genieten. Ook op dit vlak heeft Netflix overigens aangegeven dat het wil meegaan met de ontwikkelingen, al moet ook dat bedrijf eerst een nieuwe standaard afwachten.
De eeuwige belofte van het internet of things
Al jarenlang schreeuwen fabrikanten van de daken dat de apparaten in ons leven steeds slimmer zullen worden. Het idee is dat vrijwel elk apparaat in de toekomst is uitgerust met sensoren en zo data kan verzamelen om die vervolgens uit te wisselen met andere apparaten. Bij elkaar vormt al die apparatuur dan het internet of things. Fabrikanten als Samsung en LG demonstreren op beurzen als de CES dan ook al langere tijd slimme stofzuigers, wifi-koelkasten en intelligent keukengerei, maar het samenwerken van die apparatuur bleef nog een beetje uit.

Ook dit jaar was het iot weer een van de buzzwords op de CES. Intel kondigde bijvoorbeeld Curie aan, een miniscuul klein systeempje, ter grootte van een knoop, bestaande uit een Quark SE-soc, 384kB flashgeheugen, 80kB sram, bluetooth le-radio en een zesassige bewegingsmeter en gyroscoop. Curie kan gebruikt worden voor wearables, maar ook om bestaande voorwerpen 'slim' te maken.
Concurrent Qualcomm spreekt liever van het 'internet of everything' en had op zijn stand een soort huis van de toekomst ingericht, tjokvol 'slimme' apparatuur.
Ook kleinere bedrijven zijn druk bezig met het toevoegen van elektronica aan alledaagse voorwerpen. Zo toonde de Franse start-up Connected Cycle een trapper met ingebouwde gps die kan detecteren dat de fiets gestolen wordt en dan een pushbericht stuurt. Parrot, bekend van zijn kleine drones, had op zijn stand Parrot Pot staan, een slimme bloempot die kan detecteren wanneer de aarde in de pot te droog wordt en dan automatisch de plant water geeft.
Samsung Electronics-ceo BK Yoon lichtte in zijn keynote-speech het obstakel uit dat een écht internet of things op dit moment nog tegenhoudt: een gebrek aan samenwerking en aan standaarden. Samsung-apparatuur werkt onderling al aardig met elkaar, net als apparatuur van LG, maar als het iot wil doorbreken moet apparatuur van alle fabrikanten met elkaar samenwerken. Om dat te bereiken nam Samsung vorig jaar SmartThings over, de ontwikkelaar van een hub om verschillende soorten smartapparatuur aan elkaar te knopen.
Yoon beloofde dat Samsung in de komende jaren fors zal investeren in een open ecosysteem voor het iot. Het is echter de vraag of het Samsung zal lukken om alle betrokken partijen op dezelfde lijn te krijgen. Het speelveld is op dit moment nog gevuld met een groot aantal verschillende standaarden. Google heeft Nest, Apple heeft HomeKit, BlackBerry heeft net een eigen platform aangekondigd en dan is er nog een grote groep bedrijven die zich hebben verenigd in de AllSeen Alliance, die ook weer een eigen platform heeft.
/i/2000572774.jpeg?f=imagenormal)
Betere smart-tv-besturingssystemen
Smart-tv-software liep lange tijd kwalitatief flink achter op de software die op onze smartphones en tablets draait. Waar besturingssystemen als iOS en Android er mooi uitzien en vloeiend draaien, werken de meeste tv-interfaces traag en zien ze er aftands uit. Vorig jaar probeerde LG daar verandering in te brengen met webOS, wat een grote stap vooruit was ten opzichte van NetCast, het smart-tv-platform dat het ervoor gebruikte. Andere fabrikanten maakten echter minder haast met updates. Dat is dit jaar anders; op de CES toonden LG, Samsung, Sony, Sharp en Panasonic allemaal nieuwe smart-tv-software.
/i/2000572780.jpeg?f=imagenormal)
Sony, Philips en Sharp zijn voor hun 2015-modellen in zee gegaan met Google voor Android TV, de speciale tv-variant van Android, die halverwege 2014 onthuld werd. Interessant is dat ze Android TV nauwelijks mogen aanpassen, waardoor de interface er overal vrijwel hetzelfde uitziet. Zowel Sony als Sharp had goed werkende demo's opgesteld, waaruit bleek dat Android TV snel draait en handig in elkaar steekt. De demo's waren wel beperkt. Zo was het niet mogelijk om de programmagids te gebruiken of de instellingenmenu's te openen. Wel konden we zien dat de spraakherkenning van Google Now geïntegreerd is, waarmee deze tv's inderdaad wat 'smart' aan boord hebben.
LG toonde versie 2 van webOS en dat bleek, op enkele details na, hetzelfde als webOS 1.0. Uiterlijk dan, want versie 2.0 draait wel een heel stuk sneller dan zijn voorganger. Volgens LG is dat een combinatie van verbeteringen aan de software en het gebruik van betere hardware. Helaas krijgen de modellen uit 2014 geen upgrade naar webOS 2.0.
Ook Samsung heeft het roer flink omgegooid. Hoewel de nieuwe smart-tv-software die het op CES toonde nog steeds Smart Hub heet, is het compleet vernieuwd. Het platform is nu gebaseerd op Tizen, het besturingssysteem dat Samsung ook op zijn wearables gebruikt. De opbouw met drukke panelen die we kenden, heeft plaats gemaakt voor een eenvoudigere interface, met een balk onderaan bestaande uit kaarten. Het is duidelijk dat Samsung goed naar webOS van LG heeft gekeken, maar dat is niet erg; de uitvoering is goed en de software draait soepel.
/i/2000572778.jpeg?f=imagenormal)
Dan was er nog Panasonic, dat voor het eerst tv's met Firefox OS demonstreerde. Hoewel, van een echte, interactieve demo was geen sprake. De Panasonic-medewerker die de demonstratie gaf, klikte door een vooraf ingestelde volgorde van schermen en animaties heen. Het leek dus meer op een uitgebreide PowerPoint-presentatie. Panasonic wil nog dit jaar tv's met Firefox OS in de schappen leggen, dus het bedrijf moet in de komende tijd nog flink aan de bak.
Wat we zagen van Firefox OS zag er overigens wel mooi en doordacht uit. En dat geldt ook voor de smart-tv-platforms van de andere fabrikanten. Het lijkt er dus sterk op dat smart-tv in het algemeen een grote stap gaat zetten dit jaar. Daar zijn we blij mee, want het werd hoog tijd.
/i/2000572779.jpeg?f=imagenormal)
Virtual reality komt op stoom
Een nieuwkomer op de CES dit jaar was Oculus VR, het bedrijf achter de populaire VR-bril Oculus Rift. Dat ook dit bedrijf tegenwoordig met een stand aanwezig is op een beurs als de CES laat wel zien dat virtual reality aan een opmars bezig is. Nadat we het jarenlang enkel in films en tv-series hebben gezien, is de tech-industrie nu druk bezig om vr naar de consument te brengen.
Waar vr in de afgelopen twee jaar vrijwel gelijkstond aan de Oculus Rift, zagen we op de CES dat bedrijven druk bezig zijn met het uitbreiden van het vr-speelveld. Zo toonde gamingfabrikant Razer de OSVR-bril, een relatief goedkope vr-bril van 200 euro die volledig opensource is. Geïnteresseerde partijen kunnen de broncode van de bijbehorende software inzien en ook de bouwtekeningen voor de bril zelf zullen openbaar gemaakt worden. Razer werkt met een aantal andere bedrijven aan OSVR. Het doel is een grote vr-community te bouwen en de hele markt een zet in de rug te geven.
De bril werd bij Razer gedemonstreerd in combinatie met een Leap Motion bewegingscontroller, waardoor het mogelijk was om je handen binnen de demo te gebruiken. De uitwerking was niet heel indrukwekkend, omdat er vertraging zat in het herkennen van bewegingen, maar dat het mogelijk is om binnen de vr-wereld naar je eigen handen te kijken, voegt al veel toe aan de ervaring.
/i/2000572781.jpeg?f=imagenormal)
Zo waren er wel meer fabrikanten die zich ten doel hadden gesteld de vr-ervaring meeslepender te maken. Het bedrijf Virtiux toonde de nieuwste versie van de Omni, een rond platform waar je op staat terwijl je in een harnas vastzit. Dat maakt het mogelijk om een loopbeweging te maken zonder dat je van je plek komt. Via sensors op de schoenen wordt die beweging geregistreerd en doorgestuurd naar de game die je aan het spelen bent. Zo kun je dus in een fps rondlopen door je benen te bewegen en is een gamepad in je handen niet meer nodig.
/i/2000572782.jpeg?f=imagenormal)
Met apparaten als de OSVR-bril van Razer, het komende consumentenmodel van de Oculus Rift en de Gear VR van Samsung ziet het ernaar uit dat VR in 2015 in een stroomversnelling komt. We zijn daarbij heel benieuwd met welke extra's, accessoires en toepassingen de industrie op de proppen komt.
Tot slot
De Consumer Electronics Show stelde dit jaar niet teleur, zeker niet als je enigszins fan bent van televisies. Voor het eerst zagen we 4k-oled-televisies die daadwerkelijk de winkelschappen zullen bereiken en daarnaast konden we ons vergapen aan demo's van hdr en schermen met quantum dots. Ook lijkt de software van tv's een grote stap te maken en de komende generatie toestellen kan wel eens de eerste worden waarbij mensen het smart-tv-gedeelte vaak en met plezier zullen gebruiken.
De nieuwe blu-ray-standaard, die later dit jaar verwacht wordt, gaat een grote rol spelen bij de uitwerking van technieken als hdr en grotere kleurengamuts. Helaas zijn we daarover op de CES dit jaar niets wijzer geworden, dus voor duidelijkheid op dat vlak moeten we nog even geduld hebben.
Chipfabrikant Intel pakte groots uit met zowel Broadwell als de indrukwekkend compacte Curie-chip, maar opvallende implementaties bleven vooralsnog uit. Op laptopgebied lijken fabrikanten vooral te kiezen voor upgrades van bestaande modellen, al resulteert dat in sommige gevallen wel in heel mooie exemplaren. Curie moet zijn weg vinden naar wearables en iot-toepassingen, maar toch hadden we bij het iot-verhaal weer hetzelfde gevoel als in voorgaande jaren. Aan ideëen en hardware geen gebrek, maar er bestaat nog steeds een wirwar aan standaarden en zolang daarin geen verbetering komt, zal het voor de consument weinig interessant zijn om erin te investeren.
Ten opzichte van vorig jaar zagen we ten slotte veel meer aandacht voor vr. Dan hebben we het niet alleen over de lange rijen om de Oculus Rift en Gear VR te testen, maar ook over de vele bedrijven die bezig zijn met het uitbouwen van het ecosysteem en druk experimenteren met toepassingen die goed uit de verf komen in een virtuele wereld. Slechts een deel daarvan zal het uiteindelijk tot eindproduct schoppen, maar het is overduidelijk dat vr op dit moment hot is bij techbedrijven.