De overheid heeft in 2013 2,3 miljoen keer persoonsgegevens van internet- en telecomklanten opgevraagd. Dat is minder vaak dan in 2012 en ongeveer evenveel als in 2011. Het is niet bekend hoe vaak de geheime diensten data hebben opgevraagd.
Het gaat om gegevens die zijn opgevraagd bij de zogenoemde CIOT-database. Elke dag uploaden aanbieders van internet en telefonie hun voltallige klantenbestand naar de database, die door de overheid wordt gehost. Vervolgens kunnen de politie en een aantal andere instanties er relatief eenvoudig data uit opvragen, zonder dat daarvoor een gerechtelijk bevel vereist is. Het gaat daarbij bijvoorbeeld om de naw-gegevens bij een ip-adres of telefoonnummer.
Het aantal van 2,3 miljoen bevragingen ligt ongeveer net zo hoog als in 2011. In 2012 lag het aantal bevragingen nog op 2,8 miljoen. In 2,1 miljoen gevallen was er een hit op een ingevoerd ip-adres of telefoonnummer en konden naw-gegevens worden overhandigd. In totaal ontvingen de instanties 2,7 miljoen antwoorden; dat aantal ligt hoger dan het aantal bevragingen, omdat op basis van één telefoonnummer bijvoorbeeld gegevens uit een internet- en telefoonabonnement naar voren kunnen komen.
Het overgrote deel van de bevragingen werd gedaan door de politie; het aantal bevragingen door bijvoorbeeld de Fiscale Inlichtingen- en Opsporingsdienst, het Openbaar Ministerie en 112-centrales is relatief laag. Vooral de afdeling van de politie in Oost-Nederland was enthousiast, met maar liefst 400.000 bevragingen. De divisies in Rotterdam en Den Haag waren verantwoordelijk voor elk meer dan 300.000 bevragingen.
De gegevens zijn incompleet: het is niet bekend hoe vaak de geheime dienst in de CIOT-database struint. Het kabinet weigert statistieken te geven over de AIVD; ook het aantal telefoon- en internettaps wordt angstvallig geheim gehouden. Volgens het kabinet zouden die statistieken te veel vrijgeven over de werkwijze van de inlichtingendiensten, mochten ze in de openbaarheid komen.