De politie heeft vorig jaar 2,1 miljoen keer om informatie gevraagd van klanten van telecom- en internetproviders. Meestal wil de politie daarbij weten wie achter een bepaald telefoonnummer of ip-adres schuilgaat. Het aantal bevragingen daalt sinds 2012.
Het gaat om gegevens die zijn opgevraagd bij de zogenoemde CIOT-database. Elke dag uploaden aanbieders van internet en telefonie hun voltallige klantenbestand naar de database, die door de overheid wordt gehost. Vervolgens kunnen de politie en een aantal andere instanties er relatief eenvoudig data uit opvragen, zonder dat daarvoor een gerechtelijk bevel vereist is. Het gaat daarbij bijvoorbeeld om de naw-gegevens bij een ip-adres of telefoonnummer.
Sinds 2012 daalt het aantal bevragingen bij het CIOT, en het aantal bevragingen ligt nu net iets hoger dan in 2007. In 2013 bedroeg het aantal bevragingen 2,3 miljoen, terwijl dat er in 2012 2,8 miljoen waren. Op het hoogtepunt, in 2009, werd bijna 3 miljoen keer informatie uit de database opgevraagd.
In 88 procent van de gevallen wist de politie ook daadwerkelijk informatie binnen te hengelen; het gaat in totaal om 1,8 miljoen hits. In de meeste gevallen zat de politie achter de bevragingen, hoewel ook de Voedsel- en Warenautoriteit en de Inspectie voor de Gezondheidszorg opvragingen hebben gedaan.
De gegevens zijn incompleet: het is niet bekend hoe vaak de geheime dienst in de CIOT-database struint. Het kabinet weigert statistieken te geven over de AIVD; ook het aantal telefoon- en internettaps wordt geheim gehouden. Volgens het kabinet zouden die statistieken te veel vrijgeven over de werkwijze van de inlichtingendiensten, mochten ze in de openbaarheid komen.