Woensdag is het precies vijftien jaar geleden dat Google officieel werd opgericht. De zoekmachine, die aanmerkelijk betere zoekresultaten toonde dan zijn concurrenten, zou zich in de vijftien jaar daarna ontwikkelen tot een van de grootste internetbedrijven ter wereld.
Hoewel Google pas op 4 september 1998 als bedrijf werd geregistreerd, waren de oprichters van de zoekgigant toen al een paar jaar bezig met het project. Larry Page en Sergey Brin, twee Stanford-studenten van begin twintig, begonnen twee jaar eerder een zoekmachine met de naam BackRub, die draaide op servers van de universiteit.
De zoekresultaten van BackRub leunden op de gedachte dat een website belangrijker en betrouwbaarder is als er meer verwijzingen door andere websites naar worden gemaakt. Daardoor kon BackRub betere zoekresultaten leveren dan zijn concurrenten, die leunden op de vermelding van keywords en daardoor makkelijk om de tuin te leiden waren: een pagina die vol staat met keywords, is immers niet per se betrouwbaar. Niet veel later wijzigden Brin en Page de naam van de zoekmachine naar Google, een verbastering van het googol, een term voor cijfer dat bestaat uit een '1' en honderd nullen.
Op dat moment waren Brin en Page nog fel tegenstander van het gebruik van advertenties door zoekmachines, omdat daarmee de integriteit van de zoekresultaten in het geding zou zijn, schreven de internetmiljairders-in-spé in een onderzoekspaper. Van dat standpunt kwamen ze later terug, en die ommekeer heeft hen en Google geen windeieren gelegd: het bedrijf verdiende talloze miljarden met de verkoop van advertentieruimte, zowel binnen Google als op externe websites, en dat verdienmodel zorgde dat Page en Brin zich bij de rijkste mensen ter wereld konden voegen. Later zou Google advertentiegigant DoubleClick overnemen, waarmee de dominantie van Google op de online-advertentiemarkt nog verder toenam.
De eerste jaren van zijn bestaan was Google een zoekmachine en een advertentiebedrijf, maar het bedrijf sloeg zijn vleugels al snel uit naar andere delen van het internet. Op 1 april 2004 kondigde Google aan met de webmaildienst Gmail te komen, die gebruikers een mailbox van 1 gigabyte zou geven. De aankondiging, die werd gedaan in een tijd waarin mailboxes met een opslaglimiet van 2MB geen uitzondering waren, zorgde voor de nodige scepsis onder internetters - niet in de laatste plaats omdat de aankondiging op 1 april werd gedaan. De dienst bleek allerminst een grap. Andere webmailaanbieders volgden al snel met vergelijkbare opslaglimieten. Later in 2004 ging Google naar de beurs, wat het bedrijf en de werknemers van het eerste uur een flinke hoeveelheid geld opleverde.
De verbreding stopte niet bij e-mail: in 2008 introduceerde Google een eigen webbrowser, Google Chrome, die volgens de zoekgigant sneller, betrouwbaarder en veiliger was dan bestaande webbrowsers. Chrome had onder meer de snelle V8-javascript-engine aan boord, waardoor pagina's relatief snel laadden. Wat opvalt is dat na de introductie van Chrome ook andere browsermakers steviger begonnen te sleutelen aan de snelheid van hun browsers. Ook vond de simpelere browser-interface van Chrome zijn weg naar concurrerende browsers.
Ook maakte Google met Android een introductie op de smartphonemarkt. Android vloeit voort uit een overname van het destijds totaal onbekende bedrijf Android. Oorspronkelijk moest Android gaan draaien op telefoons met een toetsenbord, maar na de introductie van de keyboardloze iPhone werd toch gekozen voor een smartphone zonder toetsenbord. Inmiddels heeft Android het grootste deel van de smartphonemarkt in handen.
De introductie van sociale netwerken ging Google minder goed af: Orkut werd alleen in Brazilië echt populair, niemand snapte wat Google Wave precies was en Buzz werd compleet genegeerd. Google+ lijkt het beter te doen, hoewel die sociale-netwerksite nog niet eens in de buurt van Facebook komt. Ook met Chrome OS, Googles 'web-besturingssysteem' voor laptops, weet nog geen serieus marktaandeel te behalen.
De zoekgigant lijkt vooralsnog nog niet te zijn gestopt met het aanboren van nieuwe markten: het bedrijf werkt aan zelfrijdende auto's, de 'slimme bril' Google Glass en mogelijk ook aan een eigen smart watch. Ondertussen maken privacyvoorvechters zich druk over de invloed van Google. Niet alleen de Google Glass-bril, die over een camera beschikt, maakt hen ongemakkelijk: ook het feit dat de Google-servers continu van locatiegegevens van Android-bezitters worden voorzien en dat Google automatisch het internetgedrag van honderden miljoenen internetters analyseert om hen advertenties op maat te serveren, zorgt voor onrust.