Wetenschappers zijn erin geslaagd om de hand van een persoon te laten bewegen via de hersensignalen van iemand anders. Terwijl een van de testpersonen aan een bepaalde beweging dacht, werd deze bij de ander 'uitgevoerd'.
De technologie toont de werkzaamheid van een zogenaamde brain-to-brain-interface, iets dat voorheen alleen nog maar bij ratten was aangetoond. Het systeem, dat is ontwikkeld door de universiteit van Washington, werkt door hersensignalen uit te lezen met een eeg, vergelijkbaar met wat gedaan wordt om een verlamd persoon robotledematen te laten bewegen. Deze hersensignalen werden opgenomen en verstuurd naar een apparaat dat werd bevestigd op het hoofd van een tweede testpersoon.
Met de opgenomen hersensignalen werd bij de tweede testpersoon de motorische cortex van de hersenen gestimuleerd. Dit deel van het brein is verantwoordelijk voor het aansturen van de spieren. De hersenen van de tweede testpersoon werden gestimuleerd met transcraniale magnetische stimulatie; met die techniek krijgt de persoon een soort helm, waarbij de stimulatie door de schedel heen kan dringen. Uiteindelijk zorgde het systeem ervoor dat bij de tweede testpersoon onvrijwillig zijn vinger werd bewogen op een toetsenbord.
De wetenschappers claimen dat hun techniek niet erg breed inzetbaar is. Zo is het niet mogelijk om bewegingen van anderen zomaar over te nemen; hier is een gecontroleerde omgeving voor nodig waarbij de apparatuur nauwlettend op elkaar is afgestemd, aldus de wetenschappers. Ook kan het systeem slechts simpele commando's aan, waardoor het 'opdringen' van ingewikkelde bewegingen dus niet mogelijk is.