Twitter en The New York Times kampten dinsdagavond enkele uren met hack-aanvallen van een groepering die zich de Syrian Electronic Army noemt. De hackers slaagden er meer dan eens in de dns-instellingen van de sites aan te passen via een Australische registrar.
Dinsdagavond bleek de domeinnaamserver van Twitter, de afbeeldingendienst van Twitter Twimg en de New York Times aangepast te zijn naar ns1.syrianelectronicarmy.com en ns2.syrianelectronicarmy.com, waardoor gebruikers werden doorgesluisd naar een Russische host die bekend staat als bron voor malware. Nadat de beheerders de dns-instellingen weer aanpasten naar de correcte servers, ontstond een kat- en muisspel met de hackers, waarbij de namen keer op keer over en weer werden aangepast. De aanval werd opgeëist door de SEA.
De twee domeinnamen gebruikten beide het Australische Melbourne IT als registrar. Een woordvoerder van dat bedrijf bevestigde tegen de Australian Financial Review dat de servers binnengedrongen werden. De hackers zouden een account van een reseller gebruikt hebben om toegang te krijgen, waarna ze de mogelijkheid kregen de instellingen van maximaal negen domeinnamen aan te passen. Naast Twitter en de New York Times, kampte ook de Huffington Post met problemen, terwijl de andere sites volgens Melbourne IT minder bekend waren of extra beveiligingsmaatregelen hadden. Het bedrijf zou de ongeautoriseerde toegang snel ongedaan gemaakt hebben en nu de logs bestuderen voor de precieze details. Dnssec zou niet geholpen hebben tegen de aanval, maar volgens Cloudflare zou een registry lock de problemen wel voorkomen hebben.
De SEA is een beweging die de Syrische president Bashar al-Assad steunt. De groep dook in 2011 voor het eerst op, toen de opstand in Syrië begon, schrijft de New York Times. De hackers plaatsten toen pro-Assad-reacties op populaire Facebook-accounts zoals die van de Amerikaanse president Obama. In de jaren erna richtte de SEA zich met hack-acties op sites van grote mediabedrijven, zoals de Washington Post, BBC, Al Jazeera, Daily Telegraph, Associated Press en de Financial Times.