Simpelweg minder gamen is geen oplossing om problematisch gamegedrag tegen te gaan. Dat blijkt uit onderzoek van de Universiteit Twente. Het reguleren van stemmingen en zelfcontrole zouden een belangrijke rol spelen bij gameverslaving.
Promovenda Maria Haagsma voerde bij het Institute for Innovation and Governance Studies van de Universiteit Twente onderzoek uit naar gameverslaving. Ze onderzocht vooral excessief gamegedrag en de negatieve uitkomsten hiervan op het leven van een persoon, en paste daarbij meerdere bestaande gedragstheorieën toe. Op deze manier zou gameverslaving nog maar weinig onderzocht zijn.
"Het wordt door de meeste onderzoekers algemeen geaccepteerd dat sommige gamers het risico lopen om problematische speelpatronen te gaan ontwikkelen", zegt Haagsma, "Hierbij wordt aangenomen dat het vertonen van problematische gamepatronen vergelijkbaar is met een gedragsverslaving zoals pathologisch gokken."
Haagsma onderzocht onder andere de rol van verwachtingen die gamers hebben over de uitkomst van gamen, de mate waarin het een gewoonte is geworden en de hoeveelheid zelfcontrole. "De bevindingen in mijn proefschrift suggereren dat de hoeveelheid tijd die besteed wordt aan gamen wellicht niet een onafhankelijke voorspeller is van problematisch gamegedrag, in tegenstelling tot andere factoren zoals zelfcontrole en stemmingsregulatie", aldus de promovenda, "Dit geeft aan dat het simpel verminderen van de hoeveelheid speeltijd waarschijnlijk geen effectieve oplossing is om problematisch gamegedrag te voorkomen of te behandelen."
In Nederland zouden steeds meer gamers zich met gamegerelateerde problemen bij de verslavingszorg melden, maar harde cijfers ontbreken aangezien er geen richtlijnen voor registratie zijn. Het instituut voor verslavingszorg sprak vorig jaar over ongeveer 12.000 gameverslaafden in Nederland.